MARKEN EN VOLENDAM
Mijn vrouw is een trouwe lezeres van een bekend damesblad. Daar horen allerlei aanbiedingen bij. Nu was er een arrangement met een bezoek aan Volendam en een retour boottocht naar Marken. We waren er nooit geweest. Dat was iets voor Amerikanen en tegenwoordig Chinezen, Japanners en Koreanen. Het is een leuke dag geweest.
We zijn voorstander van openbaar vervoer en we zijn niet de enige. Dus vinden overal enorme uitbreidingen plaats. Je merkt het al bij Utrecht, waar nog steeds gewerkt wordt. Je passeert een nieuwe halte Vaartse Rijn. Overstappen op hetzelfde perron is lekker makkelijk. Op Amsterdam Centraal ontmoeten we de eerste hindernis Het printje van 9292 laat niet zien, dat de bussen naar Volendam vertrekken van een hoger gelegen busplatform. En wij maar zoeken op de begane grond. Toen we het eenmaal door hadden was de bus snel gevonden en verliep de busreis voorspoedig.
Het toeristisch gebeuren: souvenirwinkels, horeca, boottochtjes, kaasfabriek concentreert zich bij de Haven, eigenlijk de oude zeedijk. Daar zie dan de wereld aan je voorbij trekken, maar ook landgenoten weten de weg naar Volendam te vinden. We hebben er goed gegeten en een hand gebreid wollen vest van een Nepalees echtpaar gekocht, dat er een winkel heeft. Later op Marken werden we bediend door een meisje uit Peru. Het is een en al globalisering wat je ziet en er wordt goed verdiend. Dan denk ik aan de enorme aanhang, die Geert W. er heeft. Die wil toch niets weten van globalisering. Het schijnt dat De Volendamse gemeenschap een wat gesloten karakter heeft en zich afsluit voor vreemden wanneer die zich er echt willen vestigen.
Een bezoek aan het Volendam museum is zeker de moeite waard. Het toont vooral een beeld van het verleden met klederdrachten, die je nauwelijks meer ziet. De visserij, waar de mensen vroeger van leefden, een scheepswerf en de plaatselijke middenstand. Maar er wordt ook een film vertoond van de watersnood in 1916, die er voor zorgde, dat de Afsluitdijk er kwam en de polders. Er moet eerst een ramp gebeuren voordat men beseft, dat die Afsluitdijk echt nodig was. Zo is het nog steeds.
Na de drukte van Volendam is het op Marken rustig. Architectonisch is het vaak wat interessanter, maar ook wat stijver dan het katholieke Volendam. Marken werd door monniken vanuit Friesland bewoonbaar gemaakt. De mensen woonden er op terpen en bij de vrij forse Protestante kerk is dat nog goed te zien. Er is ook hier een klein museum met ook weer veel aandacht voor de oude klederdrachten en de ontginningsgeschiedenis. Er is een klompenmakerij en rond de haven vind je wat winkeltjes en horeca. Daar kun je goed eten en je wordt vlot bediend, zodat we een boot eerder terug naar volendam konden nemen.
De terugreis kende ook wat probleempjes. We moesten eerst een kwartier wachten op de volgende bus, want de eerdere misten we op een haar na. Maar we hadden de tijd. Na Amsterdam Amstel ging de Intercity opeens langzaam rijden, maar na Abcoude ging het weer vlot. Raar want er zijn daar vier sporen. Zo zaten we wat krap om in Utrecht de bus naar huis te nemen en we wisten nog niet waar de nieuwe halte is. De bussen vertrekken aan de Jaarbeurszijde. Helemaal achterin de stationshal ver van het nieuwe stadhuis zijn trappen en roltrappen naar het C en D-perron voor stads- en streekbussen. Op de begane grond kun je niet even van het ene perron naar het andere. Dan moet je weer om hoog en omlaag. We daalden eerst af naar het C-perron, maar we moesten op het D-perron zijn en dan ook nog helemaal achteraan. We hadden het toch nog zo vlug gedaan, dat we de bus nog zagen vertrekken. Dus weer wachten, maar nu een half uur. Maar voortaan weten we waar we wezen moeten. Al met al waren we nog een half uur eerder thuis, dan eerst gepland. Moe , maar voldaan.
Jaargang 9, Nr. 427.