De discussie over wel of geen religie leidde nog niet tot dialoog
De stroom van brieven in de rubriek “Opinie en Debat” van de Volkskrant over het geluk dat religie je kan geven of juist de narigheid, die religie veroorzaakt was heel boeiend. Maar wat leverde het op? Beide kampen verdedigden hun eigen standpunt en gingen over tot de orde van de dag. Men verdiepte zich nauwelijks in het standpunt van de ander en men streefde niet naar herkenning van wat wij allen gemeen hebben. Dat is jammer. We leven immers samen in dit land en de meesten van ons proberen er het beste van te maken. De stroom van brieven heeft tot nu toe nauwelijks tot een dialoog tussen religieus ingestelde mensen en seculiere medemensen geleid.
Als ik om mij heen kijk zie ik veel mensen, die op allerlei manieren goed werk doen. Sommigen doen dat vanuit een religieuze overtuiging, maar hoe seculiere mensen er toe komen is voor mij moeilijk te achterhalen. Vinden ze het gewoon belangrijk, dat er zo min mogelijk narigheid is? Ik weet het niet. Worden ze geïnspireerd door bijzondere mensen of door bepaalde geschriften? Ik weet het niet. Zouden religieuze mensen en niet religieuze mensen elkaar nu eens kunnen vertellen hoe ze er toe komen aan een betere wereld te werken? Zou er zo meer begrip voor elkaar kunnen ontstaan en wat minder elkaar verketteren? Moge het zo zijn.
Waarom stuurde ik bovenstaande brief naar de Volkskrant? Natuurlijk op de eerste plaats omdat de manier van reageren op elkaar in alle negativiteit mij getroffen heeft. We schieten er helemaal niets mee op. Alleen medestanders worden bevestigt in hun mening. Daarnaast is er bij mij altijd de belangstelling voor wat mensen beweegt. Wat drijft mensen? Die kennis vormt voor mij een bron van inspiratie. Goed voorbeeld doet goed volgen. Als je weet, wat mensen drijft, kun je ook beter met hen samenwerken. Je kunt beter op elkaar inspelen. Als je iets nieuws wilt beginnen of binnen een organisatie iets wilt bereiken kun je aan die kennis argumenten ontlenen.
In een vorige column liet ik zien, dat je bij de verklaring van ruimtelijke diversiteit ook moet kijken naar de waarden van de bewoners van een gebied. Kennis van de motieven van mensen bij hun handelen heeft dus ook wetenschappelijke waarde. Bedrijven geven handenvol geld uit aan marktonderzoek. Wat drijft mensen om hun producten wel of niet te kopen? Hoe beter je je klanten kent, hoe beter je op hun verlangens kunt inspelen en hoe meer geld je verdient. Kennis van de motieven van mensen heeft daarom ook economische waarde. Ik heb genoeg politieke ervaring om te weten hoe belangrijk het is te weten met welke motieven een partij de kiezers kan overtuigen. Een krant doet regelmatig lezersonderzoek, want de redactie wil de wensen van de abonnees kennen. Als ik de achtergronden van het nieuws wil weten, dan krijg ik bij mijn krant achtergrondartikelen. Het is dus echt niet zo vreemd, dat ik als religieus geïnspireerd mens mijn seculiere medeburgers beter wil begrijpen.
Allemaal onzin, want wij moderne mensen streven heel pragmatisch naar de beste oplossing en daarbij spelen allerlei hogere motieven geen enkele rol. We onderzoeken wat de beste oplossing is voor een probleem en die oplossing kiezen we. Wat is het geniepigheidje? De keuze van je doelstelling is niet waardenvrij. Daarbij kan eigenbelang of partijbelang of economisch belang een rol spelen. Je ziet het bij bedrijven. Ze streven naar winstmaximalisatie. Ze zouden ook kunnen streven naar continuïteit of naar tevreden werknemers of naar duurzaamheid van het product en het productieproces. De doelstelling van het bedrijf kan heel verschillend zijn en die keuze wordt beïnvloed door de opvattingen van de beslissers over wat het begrip bedrijfsbelang inhoudt. Maar staat winstmaximalisatie en een hoge beurskoers voorop dan is de kans groot, dat het belang van de werknemers in de knel komt: lage lonen, slechte arbeidsvoorwaarden, massaontslagen.
Het is al een oude discussie. Moet je je leerlingen kritisch maken en ze goed laten zien wat er allemaal fout is in de wereld of moet je gewoon “objectief” de geografie van een land beschrijven? Nogal wat collega’s vonden het laatste. Ze beseften niet, dat je zo de bestaande situatie als “normaal” beschrijft. Zo hoort het en dat is allesbehalve objectief.
Dus beste seculiere medeburgers leg je innerlijke roerselen eens bloot. Verschuil je niet achter de objectiviteit van het pragmatisme of achter de opvatting, dat het gewoon onmogelijk is uit te maken wat het verschil is tussen goed en kwaad. Kruip uit je schulp. Misschien heb je echt geen idee. Kom daar dan eerlijk voor uit.
Jaargang 9, Nr. 422.