HUIS-AAN-HUIS-BLADEN EN COMMERCIËLE OMROEPEN
Ook al worden ze gratis genoemd, ze zijn natuurlijk niet gratis. Ze worden betaald met reclamegelden en wij betalen de bedrijven, die reclame maken door hun diensten of producten te kopen. Maar ze zijn afhankelijk van de advertenties en dus van de bedrijven. Ze zijn niet echt onafhankelijk. Ze proberen het wel, maar je merkt toch altijd een zekere terughoudendheid.
Deze week vulde ik een enquête in, een lezersonderzoek voor het Bunniks Nieuws/’t Groentje, opgezet door een jonge studente van de Hogeschool van Amsterdam. Het ging om lezerstevredenheid. Hoe beoordeelde je de kwaliteit? Wat miste je. Er komen ook nog panelgesprekken. Die zijn heel belangrijk, want dan kan het zwakke punt aan de orde komen. Net als veel middenstanders durft het blad niet goed partij te kiezen. Het Bunniks Nieuws kan soms zeer kritisch zijn naar de plaatselijke politiek en onderzoek doen naar foute praktijken bij aanbestedingen. Dan kan ik me nooit onttrekken aan de idee, dat het door boze concurrenten is ingefluisterd, want hoe komen ze anders aan de informatie. De gemeente eist hoge prijzen voor de bouwrijpe grond, die ze zelf goedkoop als agrarische grond heeft gekocht. Ik heb er wel eens met een boze agrariër over gesproken. Ik zei, dat als de gemeente hogere prijzen betaalde boeren meer kunnen betalen voor een vrij komend bedrijf. Dan stijgen dus de grondprijzen. Voor jonge boeren wordt het dan bijna onmogelijk zelf een bedrijf te starten of het eigen bedrijf te vergroten. In zo’n veld vol belangentegenstellingen opereert het Bunniks Nieuws. Zo’n diepgaande analyse zul je er niet in vinden. Ze raadplegen zelden een echte deskundige, zoals mijn eigen lijfblad doet. In de gemeente Bunnik wonen heel wat hooggeschoolde mensen. De gemeente maakt regelmatig gebruik van hun deskundigheid. Zo niet het Bunniks Nieuws en evenmin de collega’s van de Nieuwsbode. Ze geven goede informatie, ook met de nodige uitleg, maar geen dieper gravende kritiek, zelden een inventarisatie van de standpunten van de drie partijen in de raad. Als dan de partijen open willen zijn en hun standpunten naar buiten willen brengen, dan geeft het blad geen thuis. Partij informatie wordt alleen geplaatst als een advertentie tegen een wat lager tarief.
Ik kijk zelden of nooit naar de commerciële omroepen. Ik heb niet om hun bestaan gevraagd. Ik verwacht ook geen hoge kwaliteit en voor een groot deel van hun programma’s heb ik geen interesse. Maar massa’s mensen hebben een andere smaak en kijken er wel naar. Politieke partijen zoeken hun kiezers en vinden ze aan de buis bij de commerciëlen. Dus proberen ze hun boodschap ook via die commerciële omroepen te ventileren. Voor sommige partijen is dat nog logisch ook, gezien hun bindingen met de commercie.
Intussen probeert de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) een antwoord te vinden op wat het bestuur ziet als de concurrentie van de commerciële omroepen. De bestaande omroepen mogen straks niet meer vrij gebruik maken van hun grondrechten en hun eigen geluid laten horen, hun eigen doelen nastreven, waarvoor ze zijn opgericht. Ze mogen programma’s maken en ze moeten maar afwachten of ze ook worden uitgezonden. Zo wordt de NPO een soort BBC. De Britse Radio en Televisie heeft de naam van uitzonderlijke kwaliteit te zijn, maar deze mening berust vooral op enkele uitzonderlijk goede programma’s. Er wordt net zo goed verstrooiende rommel uitgezonden. Vooral liberale partijen zijn voorstander van zo’n kleurloze omroep en ik schaam mij ervoor, dat ook GroenLinks daarbij hoort. Vaak heb ik daarbij de indruk, dat men een volkomen seculier omroepbestel wil. Je mag best met mij tegen het CDA zijn, maar dat wil niet zeggen, dat je dus ook tegen de KRO-NCRV moet zijn en tegen de christelijke kerken. Wat voor levensovertuiging men ook heeft, iedereen moet de mogelijkheid hebben, daar in de publieke ruimte, inclusief de ether voor uit te komen. Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. De NPO mag daarin geen beperkende rol spelen. Nog minder mag de overheid dat, want die heeft juist de taak die vrijheid van meningsuiting te beschermen.
Jaargang 8. Nr.358.
Instemmende groet,