Slavernij toen en nu

MOET JE JE SCHAMEN OVER HET SLAVERNIJVERLEDEN VAN JE VOOROUDERS?

In de tijd van de grootouders van mijn grootouders was slavernij een geaccepteerd verschijnsel al begon het verzet ertegen zich af te tekenen en was slavenhandel al verboden. Die acceptatie vond je niet alleen bij de witte slavenhouders, maar ook onder de zwarte volkeren in Afrika. Zij voerden steeds weer oorlog met hun buurvolken. Krijgsgevangenen werden tot slaaf gemaakt en in ruil voor kruit en geweren aan onder andere Nederlandse kooplieden verkocht. Zij verkochten de slaven voor zover zij de overtocht hadden overleefd aan plantagebezitters in Amerika. Daar kochten ze weer suiker en tabak en katoen. Die producten werden weer in Europa verkocht. Die driehoekshandel leverde voor die Nederlandse kooplieden veel rijkdom op. In Oost-Afrika waren vooral Arabische slavenjagers actief. In Arabische landen is er nog steeds slavernij. Overal in de wereld komt nog mensenhandel voor. Denk aan de gedwongen prostitutie in Nederland. In India worden kinderen door arme ouders verkocht of door misdadigers ontvoerd, waarna ze als slaven in mijnen en fabrieken werken. India telt ruim 14 miljoen slaven op een bevolking van 1,2 miljard.

In Nederland zijn er naar schatting 2000 mensen slaaf en veelal gedwongen werkzaam in de prostitutie. Die vrouwen worden zelfs verhandeld. Ik vraag mij af of hun klanten dat beseffen en als ze het beseffen of ze het dan gewoon accepteren. Toch is onze overheid naast het particulier initiatief zeer actief in de strijd tegen die mensenhandel. Het leverde in een Australisch onderzoek Nederland zelfs de mondiale eerste plaats op in het optreden tegen mensenhandel. Andere actieve landen zijn Zweden, de Verenigde Staten, Australië en Zwitserland. Ik ontleen de gegevens aan een artikel in de Volkskrant van dinsdag 18 november 2014.

Het tijdperk van horigen en lijfeigenen hebben wij al sinds de Middeleeuwen achter ons gelaten. Het was de strijd tussen Hoeken en Kabeljauwen in het Graafschap Holland die boeren en stadsburgers tot vrije mensen maakte. Een restant vormden nog lang de gedwongen herendiensten, die pachters op adellijke landgoederen moesten verrichten. Soms vraag ik mij af of de onderdanigheid bij sommige mensen ook nog uit dat verre verleden stamt. Net als de hooghartigheid van sommige werkgevers, die hun personeel gewetenloos uitbuiten. In sommige Europese staten heeft het feodalisme het langer volgehouden en het democratisch bewustzijn is daar duidelijk minder. Denk aan delen van het Oostenrijkse Keizerrijk of denk aan Rusland. Maar ook in Nederland vind je gebieden, waar nog duidelijk een standenmaatschappij bestaat.

Soms vraag ik mij af of die standenmaatschappij in wat andere vorm weer terugkomt. Er ontstaat een tweedeling in onze samenleving met enerzijds mensen met weinig ontwikkeling en dus een eenvoudige slecht betaalde baan of twee baantjes en een grotere kans op langdurige werkloosheid en anderzijds goed geschoolde mensen met hoge salarissen en een luxe levensstijl en vaak snel wisselend van baan. Tussen die twee groepen is steeds minder contact. Jonge goed geschoolde mensen hebben nauwelijks een idee van de leefomstandigheden van de man of de vrouw, die voor zijn koffie zorgt of zijn kantoor schoonmaakt. In Amerika is dit type samenleving al heel normaal. Ontstaat er toch weer een uitbuitingsrelatie tussen rijk en arm, meester en slaaf? Komt het al tot uiting in een toenemende verrechtsing in onze samenleving? Is het arm zijn eigen schuld?

Is er een verband tussen die oude slavernij en de moderne uitbuiting van loonslaven enerzijds en discriminatie anderzijds? Dat is eigenlijk wat de criticasters van Zwarte Piet beweren. Er bestaat veel discriminatie in Nederland. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in verschillen in werkloosheidspercentages. Onder Antillianen, Turken en Marokkanen is de werkloosheid duidelijk hoger, maar veel minder onder Surinamers. Ze beheersen het Nederlands beter en ze zijn vaak christen of hindoe en minder opvallend islamiet. Waarom dan vooral de Creolen zich zo druk maken over Zwarte Piet is mij een raadsel. Zelfs als Zwarte Piet hen aan de slavernij doet denken – wat ik niet geloof – dan is er alleen maar reden om blij te zijn, dat je in vrijheid kunt leven. Als ouders met hun kinderen blij zijn als de Zwarte Pieten namens Sinterklaas weer cadeautjes brengen, dan voeden ze hun kinderen op met een boodschap, dat zwarte mensen hartstikke aardig zijn.

Onze zwarte Nederlanders moeten wel beseffen, dat het benadrukken van het verschil tussen wit en zwart, het wij-zij-denken de kans op discriminatie doet toenemen. Ik heb de indruk, dat het wit of zwart zijn bij met elkaar spelende of lerende kinderen nauwelijks een rol speelt. Ook in de sport en in een werksituatie maakt het weinig verschil. Ik hoop, dat we dat zo kunnen houden. Ik hoop, dat we samen de dreigende tweedeling in de maatschappij kunnen tegenhouden.

Jaargang 7, Nr336.

Leave a Reply