De Rijp, Broeker veiling en Schagen
Elk jaar organiseert de Historische Kring ‘Tussen Rijn en Lek’ een dagexcursie naar een historisch interessant gebied. Beurtelings gaat het naar Duitsland, België en Nederland. Dit jaar zwierven we door een deel van Noord-Holland, waar je wel langs komt op weg naar Texel, maar dat je niet echt kent. Het werd een aangename kennismaking.
Het eerste doel was het stadje De Rijp. Het is vroeger zeer welvarend geweest en telde toen tot 50.000 inwoners. Een deel van de oude huizen is goed geconserveerd. Het is leuk om een kleine wandeling te maken en daarbij de sporen van het roemruchte verleden te zien. Het ligt op een veeneiland tussen de Beemster en de Schermer, vroegere meren en nu droogmakerijen. Het lag betrekkelijk geïsoleerd, zodat in de 17e eeuw Doopsgezinden hier hun toevlucht zochten. Het waren kundige hard werkende ambachtslieden en kooplui. De basis voor de welvaart werd de haringvisserij. De haring werd in heel Europa verhandeld. Uit het Oostzeegebied bracht men hennep mee terug. Daarvan werden kabels vervaardigd, nodig voor de schepen, die ze op hun werven bouwden. De welvaart van de Rijp steunde dus op visserij, industrie en handel. Zaandam importeerde en zaagde het hout, waarvan ook de meeste huizen werden gebouwd. Gezien de venige ondergrond was dat verstandig, maar ook brandgevaarlijk. Dat bleek bij een grote brand in 1654. Daarna moest de onderbouw van steen zijn. Daarboven bleef het geschilderd hout en dat maakt het stadje buitengewoon aantrekkelijk om te zien, vooral ook omdat er heel afwisselend is gebouwd. De welvaart maakte de bouw van een forse kerk mogelijk. Ze zijn erg trots op de gebrandschilderde ramen. Inderdaad bijzonder voor een protestante kerk, die ook voor concerten en tentoonstellingen wordt gebruikt. Alles is mooi te zien in Museum In ’t Houten Huis. Daar zie je bijvoorbeeld, dat de Rijper reders zich zelfs met de walvisvaart hebben bezig gehouden. Het oude raadhuis van de Rijp is gebouwd door de Rijpenaar Leeghwater, die vooral als waterbouwkundige bekend is.
Na de ordening van de droogmakerijen de Beemster en de Schermer viel de verrommeling van het gebied tussen Alkmaar en Heerhugowaard wel erg op. Er zijn in Nederland bijna geen groente- of fruitveilingen over gebleven. De groenteveiling van Broek op Langedijk heeft dan ook een museumfunctie. Het gebied van de Langedijk was vroeger een vaarpolder. De meeste sloten zijn nu gedempt en het is nu een rijpolder. Vroeger werden de duizenden eilandjes bemest met bagger uit de sloten. Vooral verschillende soorten kool deden het daar erg goed. Op schuiten werden de groentes naar de veiling gevaren. Het gebouw is over de sloten heen gebouwd. Bij binnenvaren werd eerst het gewicht en de kwaliteit vastgesteld en naar gelang de soort groente voer men naar een bepaalde afdeling. In een snel tempo voeren de schuiten naar de veilingzaal, waar de partijen geveild werden. Na het noemen van de prijs ging de wijzer van de veilingklok draaien. Elke handelaar had bij zijn vaste plaats een knop. De kunst was niet te vroeg te drukken, want dan betaalde je te veel. Je moest ook niet te laat drukken, want dan was een ander je voor en kon je de pech hebben niets te kunnen kopen. Als er van een soort erg veel werd aangevoerd bleven de prijzen laag. Soms draaide de wijzer zo ver door, dat deze onder de minimumprijs kwam. Dan werd die partij “doorgedraaid” en uit de markt genomen. Soms kon de groente nog als veevoer worden gebruikt, maar vaak werd er compost van gemaakt. Toen ik eens compost had gekocht, groeiden er opeens tomaten in mijn bloementuin. Veel tuinders hebben nu contracten met supermarktorganisaties, waaraan zij rechtstreeks leveren.
In Schagen bezochten we het Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg. Het is interessant de ontwikkeling van die rijtuigen te zien. Ze worden bijvoorbeeld door vering steeds comfortabeler. Tien donderdagen in de zomer maken die rijtuigen een tocht door Schagen. De passagiers dragen dan West-Friese klederdrachten. In het boerderijgedeelte zie je een enorme verzameling gereedschap met lang niet altijd bekende namen. Er is ook een fraaie pronkkamer en nog veel meer moois, zoals een flinke verzameling porselein. Als je een strandvakantie in Noord-Holland hebt gepland zit er vast wel een minder mooie dag bij. Dan is museum Vreeburg goed voor de uur of meer kijkplezier.
Zo’n dagexcursie eindigt altijd met een diner. Dit keer in Huigsloot bij Abbenes op de zuidelijke ringdijk van de Haarlemmermeer. Niet eenvoudig om te vinden, maar die moeite waard.
Jaargang 6, Nr.264.