Misbruik in de Rooms-katholieke kerk

WELLUSTIGE DADERS … EN SCHRIJVERS? … EN LEZERS? 

Bijna dagelijks verschijnen er berichten in de media over het misbruik van jonge kinderen door geestelijken. Het wordt allemaal smeuïg gebracht en details worden niet geschuwd. Na de Verenigde Staten, Ierland, Duitsland en Oostenrijk is nu Nederland aan de beurt en België schijnt al te volgen. Als de slachtoffers nu echt worden geholpen bij het verwerken van hun jarenlang verborgen gebleven trauma’s kan dit alles nog positief uitwerken. 

In de tweede helft van de negentiende eeuw begon de emancipatie van de Rooms-katholieken. In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld. Meer dan twee eeuwen hadden de katholieken weten te overleven met af en toe een priester in het geheim op bezoek en gebruik makend van schuilkerken of de huiskapel van een katholieke edelman. Sommige stukjes van het huidige Nederland hoorden toen bij het hertogdom Kleef. Zo zag je overal katholieke enclaves. In de negentiende eeuw daalde het sterftecijfer sterk en bij de Rooms-katholieken (en de Gereformeerden) bleef het geboortecijfer hoog. Door al die kinderen was er een dringende behoefte aan onderwijs. Dus werden zuster- en broedercongregaties opgericht, die zich vooral op het Lager Onderwijs, het Lager Beroepsonderwijs en de onderwijzersopleidingen richtten. Zo zat ik op de kleuterschool bij de Zusters van Liefde, op de lagere school bij de Fraters van Utrecht en na de HBS met leken leraren weer bij de Fraters van Utrecht op de kweekschool. Vooral op dat kweekschoolinternaat ging men nogal benepen om met seksualiteit. Als je met een klasgenoot op een slaapkamer betrapt werd, kon je je koffers pakken. Van een retraite herinner ik mij vooral de angst, die werd aangejaagd waar het de seksualiteit betrof. Jezuïeten, Dominicanen en Karmelieten waren vooral sterk in het Voortgezet Onderwijs. Daar ging het erom een katholieke elite op te leiden. Er is alle reden om trots te zijn op de prestaties, die er gedurende een eeuw katholieke emancipatie door leken, zusters, fraters en paters zijn geleverd. Maar helaas! 

Die onderwijscongregaties trokken vanzelfsprekend vooral mensen, die het mooi vonden om met kinderen te gaan werken. Als je niet van kinderen houdt, kun je je maar beter verre houden van het onderwijs. Dat er tussen die duizenden leraren ook een aantal pedofiele neigingen hadden, zal niet zo snel opgevallen zijn. Als je de verhalen hoort over sporttrainers, scoutingleiders, buurmannen, huisvrienden, onderwijzers of mensen in de jeugdzorg, die hun handen niet thuis konden houden, dan valt het altijd weer op hoe verrast de omgeving was. Dat hadden ze nu nooit van die man gedacht. Hij was zo aardig. Met de kennis van nu weten we, dat je er altijd op verdacht moet zijn, altijd waakzaam en dat je gewoon strenge regels moet hanteren, zodat mensen niet gemakkelijk een kans krijgen. En ook, dat we moeten zorgen, dat als iemand betrapt is hij nooit meer een kans krijgt om nog met kinderen te werken. De andere kant van de medaille is, dat een pedofiel behoefte heeft aan therapie. Hij moet leren omgaan met zijn neiging en leren normaal in de maatschappij te functioneren. Hij is niet alleen dader, hij is ook slachtoffer. In zo’n therapeutisch proces past geen hetze, zoals wij die tegenwoordig zien. Mensen worden met foto op een site gezet. Ze krijgen een verbod om zich weer in hun vroegere woonplaats te vestigen. Waakzaam moet je altijd zijn, maar het moet wel menselijk blijven. 

Wij als Rooms-katholieke gemeenschap hebben tot taak om voor de slachtoffers een goed geleide therapie mogelijk te maken, zodat ze het aangedane leed kunnen verwerken. Zij moeten alle steun krijgen, die nodig is en vooral moeten ze erkenning krijgen, zich gedragen voelen door de gemeenschap.

De waakzaamheid, die overal in de maatschappij hoort te gelden past ook onze kerkleiders. Een duidelijke gedragscode is wenselijk. Een goede screening van toekomstige pastores is noodzakelijk. Maar misschien nog meer een ander klimaat, dan het huidige, dat zo kil aanvoelt. Laat mensen zich weer geborgen voelen in een warme gemeenschap. Daar kunnen wij ook zelf voor zorgen.

 

Jaargang 3, nr.4.

Leave a Reply