TURKIJE VERANDERT VAN POSITIE
Toen in 2004 werd besloten, dat Turkije kandidaat lid mocht worden van de EU was de binnenlandse situatie en waren de relaties met het buitenland in veel opzichten anders dan nu. De economische ontwikkeling was al ver voort geschreden en de handelsrelaties met de EU waren door de douane-unie zo belangrijk dat een aansluiting voor de hand lag. Maar het land voldeed nog lang niet aan de Kopenhagen-criteria voor aansluiting, voor tal van problemen zou een oplossing gezocht moeten worden en de Turkse wetgeving zou ingrijpend aangepast moeten worden in verband met de regels van de EU. Men voorzag, dat er heel wat jaren zouden verlopen voordat het land echt rijp was voor aansluiting.
Turkije was toen al wel een land, dat volop in ontwikkeling was. De betekenis van de landbouw was veel minder geworden en het belang van industrie en economische dienstverlening was sterk gegroeid. Daarnaast was er een toenemend economisch belang van het internationale toerisme. Het richtte zich niet alleen op het massatoerisme naar de stranden van de Turkse Zuidkust, maar ook op de metropool Istanbul met de vele musea en historische gebouwen en op gebieden van historische betekenis. De industrie concentreert zich in de Westelijke helft van het land en dan vooral in en om Istanbul. Belangrijk is de textiel- en kledingindustrie. De gehele productiekolom is aanwezig; van de katoenverbouw tot en met de kant en klare confectie voor de Europese markt. De kleding wordt vooral gemaakt in kleine confectieateliers, die vaak in opdracht voor Europese firma’s werken. Turkije heeft het voordeel, dat het veel dichterbij ligt dan bijvoorbeeld China. De auto-industrie is eveneens belangrijk. Vrijwel alle internationale ondernemingen hebben in Turkije een fabriek, waar vooral bedrijfswagens worden vervaardigd. Ze produceren ook voor de Europese markt. Door de industrie is er een grote behoefte aan arbeidskrachten. Mensen trekken vanuit de agrarische gebieden naar de steden en vandaar naar het Westen des lands en dan voor zover mogelijk soms door naar de landen van de EU.
De ontwikkeling van Turkije staat niet stil. Er komen andere soorten industrie. Het schept de behoefte aan nieuwe exportmarkten. De welvaart neemt toe. Dat zorgt voor een steeds grotere behoefte aan energie. Zo ontwikkelen zich nieuwe handelsrelaties. Dat alles heeft ook politieke betekenis.
Op 24 maart zal Ali Yazgili, medewerker van het Turkije Instituut in Den Haag, een inleiding verzorgen tijdens een bijeenkomst van de Europawerkgroep van GroenLinks. In een door hem in het tijdschrift “Internationale Spectator” geschreven artikel vat hij de ontwikkelingen als volgt samen:
“Redenen van de heroriëntatie liggen besloten in het complexe samenspel van politieke factoren van binnenlandse oorsprong; teleurstelling over de in Turkse ogen halfslachtige Europese houding ten aanzien van toetreding; toenemend Turks bewustzijn door snelle economische ontwikkeling; regionale handelsbelangen; energieafhankelijkheid; en het in de regio ontstane machtsvacuüm door het mislukte Amerikaanse avontuur in Irak. Turkije past zich louter aan veranderende parameters in zijn eigen regio aan.”
De bijeenkomst zal plaats vinden in het Landelijk Bureau van GroenLinks, Oudegracht 312 in Utrecht op 24 april 2004 en begint om 20.00 uur. Aanmelding is niet nodig.
Jaargang 3, Nr. 3.