DE ZIN VAN SEKSUELE VRIJHEID
FEMNET, Roze Links en Dwars hebben samen een publicatie uitgebracht: “Zin in … seksuele vrijheid” met als ondertitel: “Visie en speerpunten op het gebied van seksualiteit van GroenLinks”. Het is ondanks de wat provocerende titel een heel ingetogen stuk geworden, zo sterk, dat je je af en toe afvraagt wat er nu eigenlijk bedoeld wordt en hoe breed sommige uitspraken nu eigenlijk bedoeld zijn. Het stuk is op de site van GroenLinks te vinden. Ga naar organisatie, naar werkgroepen en naar Roze Links.
Al in de eerste zin nemen de drie auteurs de voor de hand liggende tegenwerping weg. Iedereen zou seksueel vrij moeten zijn ‘zonder daarbij de vrijheid van anderen te beperken of te schaden’. Jouw vrijheid wordt immers altijd begrensd door de vrijheid van anderen. Vervolgens worden vijf voorwaarden behandeld. De eerste voorwaarde “Vrijheid van dwang” wordt vooral opgevat als vrij zijn van seksueel geweld. Daarbij worden drie risicogroepen genoemd, namelijk kinderen, mensen in een sociaal isolement en mensen met een handicap. Misschien ligt het aan de samenstelling van de samenwerkende werkgroepen, maar heel veel seksueel geweld komt juist binnen een huwelijk of ander langdurend samenlevingsverband voor. Vooral als de vrouw, meestal het slachtoffer, zelf geen inkomen heeft, verkeert ook zij in een afhankelijke positie en kan dan binnen het huwelijk verkracht worden. Ook hier is het moeilijk de situatie tijdig te onderkennen en maatregelen te nemen. De ‘Blijf van mijn lijf’ huizen zijn er niet voor niets.
Voorwaarde 2: ‘Vrijheid van schaamte en schuld’ roept eveneens vragen op. Mensen schamen zich meestal niet meer over hun seksualiteit, maar voelen wel een zekere gêne om er over te praten. Het is immers zo intiem. Je wilt je privacy beschermen. En toch is het beter bij de opvoeding van je kinderen heel open te zijn en dus over die gêne heen te stappen. Het is dus goed ouders en andere opvoeders daarbij te ondersteunen. Schaamte betreft veel meer je eigen gedrag als je daarbij je eigen normen of die van je partner hebt overtreden. Door jouw gedrag kun je je eigen relatie in gevaar brengen. Zeker als er kinderen zijn lijkt mij het niet raadzaam je al te grote vrijheden te veroorloven. Daarover is het stuk niet duidelijk, behalve dan in die eerste zin, waar men zegt, dat de vrijheid van anderen niet beperkt of geschaad mag worden. Juist als kinderen niet het voorbeeld van elkaar liefkozende en liefhebbende ouders missen, is het moeilijk in hun eigen latere relatie tot liefhebben te komen.
Het stuk is erg pessimistisch over de rol van de media. Ik denk, dat de houding van de ouders veel meer bepalend is. De media krijgen van van alles de schuld. Het zinloos geweld in onze steden, het consumentisme, de verminderde sociale cohesie of de seksuele moraal of het gebrek eraan, het is allemaal de schuld van de media. Maar steeds weer blijkt, dat kinderen heel goed in staat zijn onderscheid te maken. Misschien moet wel een andere groep genoemd worden, namelijk de vriendenkring, de peergroep. Daarbinnen bestaat wel vaak ernstige sociale dwang. Daar moet je niet te veel uit de toon vallen.
Zo komen wij bij de vierde voorwaarde ‘Het recht op seksuele vorming’. Het is al heel goed, dat er niet gesproken wordt over seksuele voorlichting, want daarbij gaat het meestal vooral over biologische aspecten, over technieken en over risico’s. Bij seksuele vorming gaat het bovendien over relaties en over de betekenis van seks voor de ander en over de gevoelens van de ander. Dat alles kwam heel nadrukkelijk aan de orde in het “Sexproject” van mijn school, het Niels Stensen College in Utrecht. Het project werd steeds voorafgegaan door een ouderavond. Vervolgens waren er een week lang bijeenkomsten in grotere of kleinere groepen, soms gemengd en soms jongens en meisjes apart. Toen ik later bestuurslid was van het Katholiek Jongeren Bureau Utrecht – inmiddels wegbezuinigd – werden de ervaringen gebruikt om materiaal voor seksuele vorming te ontwikkelen, dat door kerkelijke jongerenwerkers gebruikt kon worden. Maar weinig leraren en jongerenwerkers zijn capabel om met dergelijk materiaal te werken. Daarnaast is het op scholen met veel Marokkaanse leerlingen vrijwel onmogelijk zo’n project te draaien.
Daarom zou het goed zijn om dat recht op seksuele vorming wettelijk vast te leggen. Dat is de vijfde voorwaarde. Scholen zouden verplicht moeten worden samen met de ouders de seksuele vorming ter hand te nemen. Laat GroenLinks maar met een initiatief wetsontwerp komen, want van de huidige verantwoordelijk minister verwacht ik wat dit betreft niet veel.
Mijn column zou te lang worden als ik ook het tweede deel van de publicatie zou bespreken, dat gaat over een tiental speerpunten van beleid. Voor mij is er alle reden lezing van dit stuk aan te bevelen en iedereen uit te nodigen flink te gaan werken aan de tien speerpunten.
Jaargang 2, Nr. 33.
Wat leuk dat je het stuk hebt gelezen!
Je noemt in je blog drie risicogroepen. Je vergeet in je blog alleen een belangrijke risicogroep voor seksuele dwang die wordt genoemd in het stuk. Ik quote uit het stuk:
“Ook vrouw-zijn verhoogt het risico om slachtoffer te worden: een derde van de vrouwen in Nederland heeft ervaring met seksueel geweld. 12% van de vrouwen is in haar leven één of meerdere keren verkracht.”
Het meeste seksueel geweld komt inderdaad voor binnen relaties; vandaar de aandacht in het stuk voor relationele en seksuele vorming in het onderwijs waarin jongeren zouden moeten leren om respect te hebben voor elkaars grenzen op seksueel gebied.
Misschien interessant voor toelichting: Het stuk over schaamte is er in gekomen op advies van verschillende experts, om ook aandacht te besteden aan culturen waarin de familie – eer voorop staat (zoals staat aangegeven in het stuk) en seksualiteit omringd wordt door schaamte.
groet,
Hanneke Felten
FemNet