In 2005 schreef ik een stuk, waarin de vraag beantwoord werd hoe Europa er in 2030 uit zou zien, dus over 25 jaar. Zulke stukken zijn binnen GroenLinks meer geschreven voor het Toekomst Europa project van de Europawerkgroep. De bedoeling is, dat drie of vier mensen elk een visie op de toekomst van Europa verdedigen en dat de aanwezigen een keuze gaan maken door zich bij een spreker te voegen. Als er reden voor is kunnen ze ook overlopen naar een andere visie en iedereen kan mee discussiëren. Ik heb twee keer mijn visie met aandacht voor de regio’s verdedigd en wel in Amsterdam en in Culemborg.
De Verenigde Staten van Europa
Gisteren heb ik mijn 96e verjaardag gevierd. Het is 25 mei 2030. Over een week zal het groot feest zijn in Europa. De Verenigde Staten van Europa hebben meer definitief vorm gekregen en het Europaverdrag wordt ondertekend. Mijn achterkleindochter is op bezoek bij Opa en Oma uit Odijk. Ze weet alles over informatica, maar ze weet, dat ze voor vragen over politiek bij oude Opa moet zijn.
Hoe zit dat nu allemaal in elkaar met de Verenigde Staten van Europa?
Ik vraag haar of ze een lang of een kort antwoord wil. In de familie heb ik een zekere faam met mijn lange antwoorden. Doe maar lang, zegt ze, want ze heeft vandaag de tijd. Ik begin. In elke gemeente, in elke provincie, in elk land en in onze Verenigde Staten van Europa hebben wij burgers mensen gekozen, die de wetten maken en allerlei besluiten nemen. Dat noemen we de Wetgevende Macht. In Europa hebben we de Wetgevende Macht in tweeën gedeeld. We hebben het Europees Parlement. Afhankelijk van het aantal inwoners mag elk land daar een aantal afgevaardigden in kiezen. Nederland kiest er 25 en Duitsland vijf keer zo veel, want het is een groot land. Elke Europese politieke partij stelt kandidaten, waar wij op kunnen stemmen. Je kijkt naar hun programma en naar hun stemgedrag in het Europees Parlement en dan kies je uit een van de zes Europese partijen. Het Europees Parlement kijkt vooral naar het belang van het grote Europa. Soms komen daarbij delen van Europa in de knel, bijvoorbeeld agrarische gebieden of oude industriegebieden. Daarom is door de Grondwetgevende vergadering in 2025 bedacht, dat de deelgebieden of regio’s in Europa een aparte afvaardiging moeten hebben, de Europese Senaat. Elk gebied in Europa kiest elke vijf jaar twee senatoren. Nederland heeft er zes, twee uit Noord-Oost Nederland, twee uit Zuid-Nederland en twee uit de Randstad. Duitsland heeft 26 senatoren en het kleine Luxemburg en Malta hebben toch twee senatoren elk. Soms ijveren de senatoren uit de landbouwregio’s overal in Europa samen voor een eerlijk landbouwbeleid. Elke wet moet door de Europese Senaat en door het Europees Parlement worden goedgekeurd. Zijn ze het niet met elkaar eens, dan wordt er overleg gevoerd en wordt de wet soms iets veranderd. Worden ze het niet met elkaar eens, dan geeft het Europees Parlement na drie stemmingen de doorslag.Omdat het Europees Parlement de belangen van het geheel behartigt en de Europese Senaat de belangen van de delen is er evenwicht tussen de belangen van het geheel en de belangen van de delen. En omdat alle Europeanen boven de zestien mogen stemmen voor het parlement en voor de senaat is er democratie. Evenwicht en democratie zijn belangrijke staatkundige principes.Elke wet moet ook worden uitgevoerd, soms door een land, soms door een gemeente en soms door de Verenigde Staten van Europa als geheel. Daarvoor zorgt de Europese regering. Vroeger heette die de Europese Commissie. Nu wordt de Europese Minister President gekozen door het Europese Parlement. Hij stelt zijn regering samen en die regering maakt een programma. Als dat de goedkeuring krijgt van het Europees Parlement en de Senaat, dan kan de regering aan de slag. De Europese regering vormt dus de uitvoerende macht van Europa.Soms houden mensen zich niet aan de Europese regels of wetten. Als dat eenvoudige zaken zijn, dan kunnen zulke mensen door de plaatselijke rechtbank veroordeeld worden. Maar stel nu, dat een grote Europese onderneming overal de sociale wetten of de milieuvoorschriften aan zijn laars lapt. De Europese federale politie komt dat wangedrag op het spoor. Er komt een aanklacht bij het Europese Hof van Justitie en als het allemaal bewezen kan worden, dan wordt zo’n onderneming veroordeeld. Het Europese Hof van Justitie is de rechtsprekende macht van de Verenigde Staten van Europa. Al heel lang geleden heeft Montesqieu uitgevonden, dat het heel belangrijk is, dat de drie machten onafhankelijk zijn van elkaar. Ze mogen elkaar niet beïnvloeden en zich niet op elkaars terrein begeven. Vroeger had je soms een dictator en die vertelde het parlement wat ze moesten besluiten en hij schreef de rechtbanken voor, dat ze bepaalde mensen moesten veroordelen. Dat mag volgens de Europese Grondwet niet. Dit heet de Driemachtenleer of Trias Politica.
Maar Opa, kunnen we Nederland nu afschaffen?
Welnee. Heel veel dingen kunnen we beter in ons eigen land regelen. Je moet de dingen regelen op het niveau waar de dingen zich afspelen. Gemeentelijke dingen regel je in de gemeente zoals bijvoorbeeld het onderhoud van het groen en andere dingen voor heel Nederland, zoals het onderwijs in de Nederlandse taal en de spelling van het Nederlands. En de bestrijding van de internationale criminaliteit regel je Europees. Dat is weer zo’n mooi principe: subsidiariteit. Er is een heel lange lijst gemaakt van alle dingen, die door de landen zelf geregeld worden. Als de federale regering zich daar toch mee wil bemoeien, moeten alle veertig landen het ermee eens zijn. Brussel hoeft zich niet overal mee te bemoeien. De afzonderlijke landen zijn daar mans genoeg voor. Met veertig lidstaten heeft Europa toch al genoeg te doen.
Waarom zijn al die landen lid geworden, Opa?
Geen enkel land kan tegenwoordig nog alles op eigen houtje doen. Ons leven is in heel veel opzichten verbonden met dat van alle Europeanen en zelfs met mensen over de hele wereld. Je moeder heeft gestudeerd in Twente en Londen en stage gelopen in San Francisco en een paar jaar gewerkt in Hyderabad in India. Een ander voorbeeld. Gelukkig is de lucht tegenwoordig schoon. Oma heeft geen last meer van astma. Dat was vijfentwintig jaar geleden wel anders. Door maatregelen van de EU moesten alle landen iets gaan doen aan de uitstoot van schadelijke stoffen. Dat had Nederland in zijn eentje nooit voor elkaar gekregen, want de luchtverontreiniging stopt niet bij de grens. Nog een mooi voorbeeld is het Europese verbod op belastingconcurrentie. Dertig jaar geleden zeurden de grote ondernemingen over de hoge belastingen en ze dreigden te vertrekken. Ja, inderdaad, regelrechte chantage. Allerlei landen verlaagden de vennootschapsbelasting. Den Haag had minder geld en gaf de gemeenten minder geld. Daardoor verdwenen in de dorpen en de wijken van de steden allerlei voorzieningen als bibliotheken, zwembaden, muziekscholen en jeugdhonken. Waarvoor werken we eigenlijk nog, vroegen de mensen overal in Europa zich af als alle leuke dingen verdwijnen? Toen werd voor heel Europa een behoorlijk hoog minimum tarief voor de belasting op winst van ondernemingen afgesproken. Die wereldondernemingen begrijpen nu ook beter, dat spreiding van de werkgelegenheid en eerlijke lonen zorgen voor spreiding van de koopkracht en dat merken ze goed aan hun verkoopcijfers. Alles hangt samen. De grote staten als India, China, Brazilië, de USA en onze Europese Verenigde Staten hebben genoeg macht om die mondiale ondernemingen in toom te houden. Zonodig werken ze daarbij samen in de Wereldhandelsorganisatie.Zo is het probleem van de te grote migratie van arme naar rijke landen ook opgelost. Overal is de welvaart toegenomen. Waarom zou je dan nog vertrekken uit je eigen land, weg bij je familie en je vrienden? De migratie gaat nu in alle richtingen en daardoor zijn de mensen ook veel meer gewend om met elkaar om te gaan ondanks cultuurverschillen.
Ik vind uw verhaal zo logisch. Waarom heeft het dan toch allemaal zo lang geduurd?
Historisch gezien is tachtig jaar niet erg lang. Nederland begon eigenlijk met de Unie van Utrecht van 26 januari 1579. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een heel losse bond en pas in 1815 ontstond het Koninkrijk der Nederlanden een echte eenheidsstaat. Dat duurde dus meer dan 200 jaar en daarna duurde het nog zo’n honderd jaar voordat de mensen echt beseften, dat ze als Nederlanders bij elkaar hoorden. Daar leren jullie niet veel meer over, denk ik.In de negentiende eeuw ontstonden overal in Europa eenheidsstaten. Daarin kreeg de nationale eenheid vorm. Die nationale staten werden erg belangrijk door de veranderingen in de economie. In plaats van het ambacht kwam er industrie en dus kwamen er ook grote steden en kanalen en spoorlijnen en grote zeehavens en koloniën voor de grondstoffen. Dus had je ook goed opgeleide mensen nodig en kwam er volksonderwijs en daardoor werd de nationale taal belangrijker dan al die plaatselijke dialecten. Oorlogen werden nu wereldoorlogen. De vreselijke ellende van de Tweede Wereldoorlog herinner ik me nog goed. Dat weet je wel. Maar het was een belangrijke reden om in Europa meer te gaan samenwerken. Dat begon met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de EGKS. Als we op dat terrein een eenheid werden, dan werd het onmogelijk weer een oorlog te beginnen. Mooi toch! In die tijd vonden de nationale staten zich zelf nog heel belangrijk. Ze waren nog lang niet toe aan politieke eenheid. Maar de grote ondernemingen wilden van de invoerrechten af. De grenzen moesten verdwijnen. Dan konden zij overal hun producten verkopen en werden die niet te duur door invoerrechten. Dus kwam er meer economische samenwerking in de Europese Economische Gemeenschap, de EEG. Samen met de Euratom en de EGKS werd dat de Europese Gemeenschap en later de Europese Unie, de EU. Als je economisch wilt samenwerken is er veel meer nodig als het verdwijnen van invoerrechten. Het is gemakkelijk, dat overal dezelfde veiligheidseisen gelden en onderdelen overal dezelfde afmetingen hebben. Zo ging de EU zich met heel veel zaken bemoeien en soms ten onrechte. Daardoor kregen sommige mensen een hekel aan de EU en dat werd nog erger toen de Euro werd ingevoerd. Er waren bedrijven die stiekem de prijzen opschroefden, toen de Euro werd ingevoerd en de EU kreeg de schuld. Wisten de mensen veel. Uiterst linkse en uiterst rechtse partijen gingen het vuurtje lekker opstoken en zo mislukte de eerste poging om de EU een Grondwet te geven. Bij referenda in Frankrijk en Nederland stemde een meerderheid tegen. Maar in Bunnik en Utrecht en nog wat andere gemeenten in Nederland was een meerderheid vóór en dat vond ik toen een hele troost. Maar er was meer aan de hand. Heel veel mensen hadden toen een hekel aan de politiek. Politici kon je niet vertrouwen. Iemand die al die politici een lesje wilde leren en ze vaak heerlijk voor schut zette, een zekere professor Pim Fortuijn, werd vlak voor de verkiezingen vermoord. Hij had in veel opzichten gelijk. De minder welvarende Nederlanders, die in oude arbeiderswijken of flatwijken in de grote steden woonden, kregen veel buitenlanders als buren. Dat samen leven leverde veel problemen op en daaraan werd door de politiek weinig gedaan. Er was ook veel kleine criminaliteit van drugsgebruikers. Van sommige mensen werd wel tien keer hun fiets gestolen!De lonen mochten niet stijgen, want dan zouden we niet meer kunnen concurreren met het buitenland. Alles werd wel duurder. De sociale voorzieningen werden slechter. De partijen, die toen de regering vormden riepen, dat de mensen zelf verantwoordelijk moesten zijn, dat ze hun eigen boontjes moesten doppen. Als het goed met je ging, was dat nog niet zo gek, want solidariteit met andere mensen en ook met mensen in andere landen van Europa kost geld. Maar veel mensen hadden die solidariteit hard nodig of wisten, dat ze ook zomaar arbeidsongeschikt of ziek of werkloos zouden kunnen worden. En zo werden de mensen steeds bozer op de politiek. Ook dat zorgde ervoor, dat ze tegen de Europese Grondwet stemden.
Opa, nu snap ik dat het zo lang geduurd heeft, maar hoe zijn ze uit de problemen gekomen?
Er moest heel wat veranderen. Eigenlijk was er in het begin van deze eeuw een opstand tegen de regenten en tegen de rijke ondernemers. Dat was in die tijd een grote kliek. Zoals vaker in Nederland komt er dan een moment, dat de mensen het niet meer pikken. Voor het eerst koos men een Tweede Kamer, die in meerderheid links was. Het was niet gemakkelijk, maar er kwam een linkse regering. Dat gebeurde in meer Europese landen en daardoor ging de EU allerlei maatregelen nemen, waar ik het straks al over had. Het bedrijfsleven koos eieren voor zijn geld. De toplonen werden gematigd. Er werd meer geïnvesteerd in innovatie in Europa en door de toegenomen welvaart in India, China, Brazilië en andere Derde Wereldlanden kon onze export groeien. Eindelijk werd het milieuprobleem echt serieus genomen. Carapatiënten konden weer ademhalen. Alles zorgde voor meer werk en een redelijke welvaart. Dat gold ook voor de allochtone Nederlanders en hun nakomelingen, want die waren door de vergrijzing hard nodig. In Nederland was solidariteit niet langer een vies woord.Er moest ook iets gedaan worden aan de enorme kenniskloof tussen burger en politiek. In elk quizspelletje kwamen vragen over de politiek en over de Europapolitiek in het bijzonder. Allerlei soaps kregen een verhaallijn, waaruit bleek, dat er contacten waren met mensen overal elders in Europa. Wat kwamen in die soaps veel internationale huwelijken tot stand. Teleac kwam met cursussen, waarin perioden uit de geschiedenis werden belicht, die alle Europeanen hadden meegemaakt. Historische romans vanaf de Prehistorie tot en met de twintigste eeuw verschenen, waarin steeds de vervlechting van het leven van de Europeanen duidelijk werd. Een aantal van die romans werden verfilmd of omgewerkt tot een Tv-serie. Het onderwijs schonk in de vakken aardrijkskunde, economie, geschiedenis en maatschappijleer wezenlijk aandacht aan de Europese dimensie. Daarbij steunden ze op grondig wetenschappelijk onderzoek. Alle media en alle conferentieoorden en debatcentra maakten Europa tot hoofdonderwerp van hun jaarprogramma. Zo ontstond langzaam het besef, dat wij in Europa bij elkaar horen. We gingen begrijpen, dat de EU niet iets is, dat ons van bovenaf is opgelegd, maar dat de EU nodig is om ons samen leven en werken in Europa goed te regelen. De opkomst van de nieuwe economisch wereldmachten leidde tot het besef, dat alleen een hecht verbonden Europa een rol in de wereld kan blijven spelen. Het succesvol ingrijpen van Europese korpsen in conflicten elders in de wereld deed het besef groeien, dat vrede niet langer een onbereikbaar ideaal was, maar concrete werkelijkheid. Het belangrijkste is, dat er een generatie gegroeid is, die beseft, dat je niet alleen verantwoordelijk bent voor je zelf, maar dat dat altijd samen moet gaan met een verantwoordelijkheidsgevoel voor de gemeenschap, voor je eigen familie, je eigen buurt, je eigen gemeente, je provincie, je land en ons Europa en onze wereld. Er is heel wat veranderd in deze laatste vijfentwintig jaar.
John Jorna
This entry was posted on maandag, februari 25th, 2008 at 17:53 and is filed under Europa.
You can follow any responses to this entry through the <a href="https://johnchmjorna.nl/2008/02/25/europa-in-2030/feed/">RSS 2.0</a> feed.
You can <a href="#respond">leave a response</a>, or <a href="https://johnchmjorna.nl/2008/02/25/europa-in-2030/trackback/" rel="trackback">trackback</a> from your own site.