Groei en krimp

ONS PLATTELAND LIGT OP DE NOORDDUITSE LAAGVLAKTE

Senioren kunnen er gemakkelijker een weekje tussenuit knijpen dan werkenden of mensen met kinderen. Toch viel het niet mee een week te vinden, dat we geen van beiden belangrijke afspraken hadden. Dit keer hadden we ons oog laten vallen op het bungalowpark "Dwergter Sand” dichtbij Molbergen en het wat grotere Cloppenburg. Het ligt zo’n 170 KM Oostelijk van Emmen. Het landschap lijkt enigszins op het Drents plateau, het centrale deel van de provincie Drenthe. Het is licht golvend door de vele beekdalen. Er zijn kleine dorpen en buurtschappen met akkers erom heen, de vroegere essen. Ze zijn eeuwenlang bemest met een mengsel van schapenmest en heideplaggen en door de vele humus is de grond zwart gekleurd, de zogenaamde enkeerdgrond. Door het winnen van heideplaggen bleef de heide in stand en gingen er geen bomen groeien. Maar als er te vaak geplagd werd, kon het onderliggende zand gaan stuiven. Die vroegere zandverstuivingen zijn nu bebost. De stuifduintjes zie je nu in het bos. De heide is in het begin van de vorige eeuw ontgonnen. Met reusachtige stoomploegen werd de heidegrond diep geploegd, zodat de harde oerbank werd verbrokkeld. Zo’n ploeglocomotief valt nog te bewonderen in het Museumdorf Cloppenburg, een openluchtmuseum. Ook daar viel het op, dat er grote boerderijen waren en zijn. Het geldende erfrecht maakte de oudste zoon tot opvolger. Vaak woonden een aantal ongehuwde ooms en tantes nog in het ouderlijk huis  Door gebrek aan een inkomen konden ze niet huwen. Er waren grote gezinnen en toch een laag geboortecijfer.

Waar bestaan de mensen nu van? De enorme oppervlakten maïs wijzen op melkveehouderij. Het vee blijft in de stal. Hier en daar zie je inderdaad die moderne stallen. Ze zijn wat weggestopt, zodat het landschap niet te veel wordt aangetast. Daarnaast is toerisme een inkomstenbron, hotels en restaurants in de dorpen stadjes en sterker geconcentreerd bij een stuwmeer bijvoorbeeld. Langs alle drukkere wegen ligt een glad fietspad en daarnaast zijn er fietspaden door de bossen. De fietsbewegwijzering is uitstekend. We kregen de indruk, dat die hotels ook voor conferenties werden gebruikt. In elk groter dorp of stadje zag je naast voldoende winkels ook de nodige ambachtelijke bedrijven, zoals aannemers, garages en installatiebedrijven. Vooral die installatiebedrijven hebben de afgelopen jaren druk werk gehad met het leggen van zonnepanelen, die hier in enorme oppervlakken de daken bedekken. We hebben de indruk gekregen, dat er ook kleine industriële ondernemingen op de bedrijventerreinen stonden, die niet alleen voor de plaatselijke markt werken. We zien dus naast de verzorgende werkgelegenheid als winkels, ambachtelijke bedrijven, onderwijs, medische zorg, kerken er stuwende werkgelegenheid is in de vorm van melkveehouderij, toerisme en kleine industriële bedrijven. Het zou interessant zijn na te gaan of deze echte plattelandsgebieden ook een vertrekoverschot kennen en last hebben of krijgen van ontvolking. Mij zijn geen typische krimpverschijnselen opgevallen. Geen leegstand of gesloten winkelpanden. Voorlopig is mijn stelling, dat de plaatselijke ondernemingslust gezorgd heeft voor voldoende werkgelegenheid en zo krimp heeft voorkomen. Het gebied is dunbevolkt. De afstanden tussen wonen en werk zijn dan vaak groot, maar er is goed openbaar vervoer en er rijden schoolbussen, die de kinderen uit de verspreide bebouwing ophalen en weer thuis brengen.

Ik heb daar ook het themanummer over bevolkingskrimp van het GroenLinks wetenschappelijke tijdschrift ‘De Helling” gelezen. Wat mij daarbij opviel, dat je er geen analyses vond op streekniveau. De ontvolking van het Friese platteland is uitstekend beschreven door Geert Mak in zijn boek “Hoe god verdween uit Jorwerd”. In Nederland heeft het regionaal economisch beleid vooral de vestiging van filialen van grote ondernemingen bevorderd. Philips in Drachten, Stadskanaal en Emmen bijvoorbeeld. Later heeft men zich vooral op de Randstad gericht. De Randstad moest economisch sterk worden om te kunnen concurreren met andere economische kerngebieden in het één geworden Europa. Misschien had men toch beter het lokale ondernemerschap kunnen stimuleren en moet dat ook de boodschap zijn voor de krimpgebieden in Nederland vandaag aan de dag.

Inderdaad was het daar echt platteland: dun bevolkt met gehuchten en kleine dorpen en kleine marktstadjes. Geen enorme industrie- of haven of kantoorgebieden met een hoge bevolkingsdichtheid. Er was nog een verschijnsel, dat er op wees: de laagvliegende straaljagers, maar gelukkig niet de hele dag. Hier waren nog plekken, waar je echt van de stilte kon genieten.

Jaargang 3, Nr. 131.

Leave a Reply