Automobiliteit in de agglomeratie Utrecht

EEN HEEL BREDE RING ROND UTRECHT 

Een heel brede ring van honderdduizenden auto’s met stank, lawaai, fijn stof en een walm van giftige gassen ligt rond de stad Utrecht. Vaak staat het er al stil en dat maakt het alleen maar erger. En dan ook nog die honderdduizenden auto’s die elke dag de stad binnen komen en weer verlaten. Het is niet erg gezond om in een hedendaagse grote stad te wonen. De autolobby en dienstbare politici van de rechtse partijen willen het allemaal nog erger maken. De auto’s moeten in beweging blijven en de stad moet bereikbaar blijven; voor auto’s wel te verstaan. Een groot deel van de bevolking begint het beu te worden. De uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen lieten dat ook duidelijk zien. Er waait een andere wind in Utrecht. Nu ook nog een goede uitslag volgend jaar voor de statenverkiezingen en de provincie kan gered worden van totale vergiftiging en asfaltering. 

Kan het anders? Wat rationeler denkende mensen van “De Vrienden van Amelisweerd” vroegen zich af wat de Kracht van Utrecht is en bedoeld is de gehele agglomeratie Utrecht. Volgens mij is dat het aangename woon- en leefklimaat, dat, gevoegd bij de centrale ligging Utrecht aantrekkelijk maakt voor hoogwaardige bedrijvigheid. Als iedereen er graag wil wonen en iedereen er graag zijn bedrijf of instelling wil vestigen geeft dat een forse uitbreiding van het bebouwde oppervlak en natuurlijk ook veel meer mobiliteit. Veel werknemers blijven in de omliggende provincies en zelfs verder weg wonen en reizen dagelijks heen en weer. Zo komt dat aangename woon- en leefklimaat wel in gevaar. Hoe kun je dit voorkomen? 

Ongeveer tweederde van het verkeer op de Utrechtse Ring is agglomeratieverkeer. Je rijdt over de Ring tot de wijk van je bestemming en gaat dan de stad in. Er is ook een Binnenring en er zijn de singels, maar door de vele verkeerslichten zijn ze weinig aantrekkelijk. Als van die 700.000 lokale automobilisten er honderdduizend zouden kiezen voor de fiets of het OV zou de Ring in het geheel niet verbreed behoeven te worden. Als je een halve eeuw lang vooral de auto-infrastructuur hebt uitgebreid en veel minder hebt gedaan aan goede fietspaden: breed, vlak, autovrij en liefst kruisingvrij; dan wordt het nu de automobiliteit uit de hand loopt wel moeilijk automobilisten uit hun tweede huis , de auto te krijgen. Het plan “De Kracht van Utrecht” voorziet dan ook in een uitgebreid net van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) en een comfortabel fietsnetwerk. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om dit plan als volwaardig alternatief in de onderzoeken mee te nemen. 

Een automobilist is een vreemdsoortig wezen. Hij/zij vertoont kenmerken van verslaving. Probeer een roker eens zijn sigaret te ontnemen of een alcoholist de fles. Zelfs bij het mogelijke succes van gedwongen afkicken worden vraagtekens geplaatst. De auto is iemands beste vriendin. Er is iets van een liefdesrelatie. De auto biedt je de mogelijkheid te ontsnappen aan allerlei beslommeringen. In de file kun je er nog langer van genieten. Automobiliteit lijkt voor velen een fundamenteel mensenrecht. Je kunt mensen toch niet hun autootje afnemen. Voor anderen is de auto een statussymbool, zelfs als het een lease-car van het werk is. Want hoe mooier de auto, hoe meer jouw baas je waardeert. 

Hoe breng je een automobilist op andere gedachten? Een eerste vereiste is inzicht, begrijpen, dat doorgaan op deze weg tot het totaal vastlopen leidt. Steden, de belangrijkste werkgebieden hebben maar een beperkte capaciteit aan wegen en parkeergelegenheid. Meer en bredere wegen brengen maar tijdelijk verlichting en leiden elders tot problemen. Als je Utrecht ongehinderd kunt passeren, gaan er nog meer met de auto naar andere Randstadsteden. Daarnaast inzicht in alle negatieve effecten, die we eigenlijk ons zelf en anderen aandoen. Zou je mensen zover kunnen krijgen, dat ze het inzicht ook echt aanvaarden, dat het asociaal is van je auto gebruik te maken als het ook per fiets kan of met het openbaar vervoer? Tot slot een persoonlijke ervaring. 

Ik had in een brugklas vertelt over vervoer en uitvoerig allerlei nadelen – naast de voordelen – van de auto behandeld. De klas luisterde echt aandachtig. Dat merkte ik, toen een klein blond jochie zijn vingen opstak en zei: “Maar meneer, u komt toch ook zelf elke ochtend met uw auto!” Dan sta je met de mond vol tanden. Ik gaf toe, dat ik ook in het systeem zat opgesloten. Maar een tijd later was het Kerstvakantie, de tijd van de goede voornemens. Ik besloot voortaan met de bus en de sneltram te gaan. En dat heb ik de rest van mijn loopbaan volgehouden.

 

Jaargang 3, Nr. 20.

Leave a Reply