Verdien ik wat ik verdien?

OVER INKOMENSONGELIJKHEID 

Vorige week schreef ik over de allerarmsten in onze samenleving, de onrendabelen, de vierde wereld, zo arm als de derde wereld. De term Derde Wereld is afgeleid van de Derde Stand in het Frankrijk van voor de Revolutie. De derde stand van boeren en ambachtslieden werd uitgebuit door de eerste stand, de adel en de tweede stand de geestelijkheid. De Derde Wereld wordt nog steeds uitgebuit al probeert men tegenwoordig de schuld bij de mensen daar te leggen en bij de slecht functionerende corrupte regimes. Men spreekt van ‘failed states’ en we verzuimen te vermelden hoe de rijken daar en wij, de rijken hier, profiteren van de jacht op de rijkdommen van het Zuiden.

Over die rijken in onze wereld wil ik vandaag met u nadenken.  Verdien ik wat ik verdien? Ik vroeg het mij wel eens af toen ik nog betaald werkte. Waarom moet een werkster of een conciërge of een koffiemevrouw zoveel minder verdienen? En waarom die ongelijkheid tussen Nahossers en zittende leraren? Is het gewoon een kwestie van vraag en aanbod? Lerarentekort weg, dus de salarissen omlaag? En dat terwijl ik wat kinderlijk steeds gedacht had, dat nu eindelijk de klassen wat kleiner zouden kunnen worden en het aantal lesuren wat minder. Daar waren immers nu de mensen voor. Alleen dank zij een sterke vakbond kon erger worden voorkomen. En als de kinderen vroegen of het proefwerk al was nagekeken, zei ik dat ik mijn best deed en niet meer kon. Als ze klachten hadden moesten zich maar wenden tot het ministerie. Sindsdien is het alleen maar erger geworden. Ik benijd de collega’s van vandaag bepaald niet. 

Wat drijft mensen bij hun beroepskeuze? Ik krijg vaak de indruk, dat het op de eerste plaats gaat om zo veel mogelijk te verdienen. Bij de sollicitatie bedingt men een zo hoog mogelijk salaris en andere voordeeltjes en ziet men kans om ergens anders nog meer te verdienen, dan is de moderne jobhopper zo weg. Ik zie het bij onze relatief kleine gemeente. Voortdurend jonge medewerkers, die zich nog helemaal moeten inwerken en de plaatselijke situatie totaal niet kennen. Veel vacatures, zodat werk duur uitbesteed moet worden. 

Dan vraag ik mij af of idealen nog een rol spelen? Iets willen betekenen voor mensen in nood of proberen onze samenleving leefbaarder te maken of de wereld wat beter achter te laten dan je hem gevonden hebt? Ik zie nog fantastisch veel mensen heel goed werk doen als verpleegkundige of verzorgende of leerkracht of jeugdwerker of pastor en tegelijk weet ik hoe moeilijk het is daarvoor mensen te vinden. Soms speelt de beloning een rol. Het werk vraagt ook veel van je. Je moet er ook een zekere aanleg of geschiktheid voor hebben. En vooral moet je daarin jouw ideaal zien. 

Ik erger me dood aan de manier waarop de marktwerking wordt misbruikt om hele groepen naar een lager inkomen te dwingen. Je ziet het bij de post. Er komen concurrerende postbedrijven als Sandd en Selekt Mail, die gebruik maken van bezorgers met een minimale opleiding. Ze krijgen slecht betaald. TNT Post, de opvolger van de aloude PTT, krijgt minder te doen, ook door de email uiteraard en wil het personeel dwingen voor een lager salaris te gaan werken. De vakbonden hebben de rug recht gehouden. Nu zullen er wel ontslagen gaan vallen. Maar het is krankzinnig, dat vooral op vrijdag drie verschillende postbodes bij mij langs komen en alle drie slecht betaald worden. Hun bazen echter werken niet meer bij een staatsbedrijf en worden veel hoger betaald. En zo neemt de ongelijkheid toe. Eenzelfde verhaal valt over de thuiszorg te vertellen. 

Mensen worden met een zekere aanleg geboren. De een is intelligent, de ander heeft een IQ flink onder de honderd. Het intelligent zijn is niet jouw verdienste en het moeite met leren hebben is niet jouw schuld. De een wordt door zijn ouders geweldig geholpen om zijn talenten te ontwikkelen, de ander heeft ouders, die dat niet doen of niet kunnen. Maar het is niet jouw schuld of jouw verdienste. De een heeft allerlei kruiwagens die hem helpen bij zijn carrière, de ander moet het maar zelf uitzoeken. Maar ongelijkheid in inkomen valt voor een groot deel daaruit te verklaren. Daar ben ik op zich niet tegen, maar de verschillen worden nu wel erg groot. Steeds minder mensen hebben daar oog voor. Ze zijn schaamteloos rijk. Onze maatschappij gaat er zo niet op vooruit. Hoeveel ongelijkheid kan een samenleving verdragen? We zouden er eens beter over na moeten denken. 

De hebzucht van enkele zeer rijken wordt wel gezien als de oorzaak van de financiële en de economische crisis en speelt ook mee in de milieucrisis. Af en toe lijkt het of zij weinig geleerd hebben. Misschien zijn deze crises wel heilzaam doordat ze mensen aan het denken zetten over wat er nu eigenlijk wezenlijk is voor ons mensenbestaan en omdat het mensen bewust maakt van grenzen, die er wel degelijk zijn.

Jaargang 2, Nr. 38.

Leave a Reply