Werken in de zorg

VAN ZUSTERS EN BROEDERS

 

Eigenlijk moeten we zo’n tachtig jaar terug in onze geschiedenis. Het rijke Roomse Leven bloeit nog volop. Kinderen uit de grote gezinnen van soms meer dan tien kinderen kiezen voor een functie in de Roomse Kerk. Jongens worden priester als ze tenminste goed kunnen leren. Anders kiezen ze ervoor frater of broeder te worden. Er zijn meerdere congregaties en ordes. Velen zijn op de missie in vooral Afrika en Azië gericht, maar er werken ook veel fraters in Nederland in het onderwijs en in de medische zorg. Zo was een oom broeder in de wijkzorg in de Utrechtse Rivierenwijk en een andere oom zou in het onderwijs gaan werken, maar overleed jong aan een longontsteking. Meisjes konden alleen zuster of non worden. Nonnen werkten in ziekenhuizen, de wijkzorg, in het onderwijs en ook heel veel in de missie. Een bijzondere vorm van klooster zijn waren de slotzusters. Zij kwamen het klooster niet uit. Hun tijd was grotendeels gewijd aan gebed. Van dit alles is nog maar weinig over. Bejaarde zusters wonen veelal in kloosterbejaardenoorden. Eigenlijk is het wel terecht, want aan hun liefdewerk is niet echt nog behoefte. Waarom toen wel? Het bijzonder onderwijs werd eerst niet gesubsidieerd en de salarissen waren laag. Te laag om een gezin te stichten. Zo was het werken in de zorg ook zo slecht betaald, dat het eigenlijk vooral liefdewerk was van de nonnen en de diaconessen. Door het samenleven in kloosters en met behulp van giften van de vele betrokken katholieken konden nonnen in hun levensonderhoud voorzien. Werken in de zorg en in het onderwijs beschouwden we als een roeping, niet als een manier om rijk te worden. Natuurlijk werkten er mettertijd ook leken in de zorg. De opleiding tot verpleegkundige vond meestal in de ziekenhuizen plaats. Sommige verpleegkundigen hoopten een arts te huwen. Anderen bleven een tijd werken tot er gehuwd kon worden. Als het niet tot een huwelijk kwam, maakten ze carrière in de zorg; Afdelingshoofd, wijkverpleegkundige of gespecialiseerde verpleegkundige. Overigens werd de term verpleegkundige toen nog niet gebruikt. Bestuurders hadden het gemakkelijk. Ze konden altijd over goedkoop personeel in de zorg beschikken. Het lijkt wel of ze nog steeds niet anders gewend zijn.

De tijden zijn veranderd. Van iedereen wordt verwacht, dat hij of zij ook als individu in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien. Dat moet ook wel als één op de drie huwelijken mislukt. Getrouwd of niet; elke vrouw werkt, weliswaar vaak in deeltijd, maar met één inkomen lukt het velen niet een gezin te onderhouden. Allerlei huishoudelijke apparaten vergemakkelijken het huishouden, maar die moeten wel worden aangeschaft. Daarom wacht

men een tijd met kinderen, want eerst moeten een tweede auto, koelkasten, vriezers, een luxe badkamer, Tv’s, geluidsapparatuur, telefoons en andere apparaten worden aangeschaft. Er is een enorm tekort aan betaalbare sociale huurwoningen. Dus moet een huis gekocht worden. Dat kan meestal niet met één salaris. Dan moet het werk ook goed betaald worden. Dat is wennen voor de bestuurders. Ze roepen onmiddellijk, dat de zorg zo onbetaalbaar wordt. Die aloude traditie van welvarende CDA-, VVD- en CU bestuurders kan niet langer. Daarvoor hebben ze zelf gezorgd door die heel andere manier van leven. Ook een werkzaam leven in de zorg vergt een fatsoenlijke beloning. De welvarende burgerij moet de portemonnee trekken. Het is niet anders.

13e Jaargang, Nr. 629.

Leave a Reply