De Opperherder

EN DE SCHAPEN, DIE VERSTROOID RAAKTEN IN DE MASSA

En Hij sprak in gelijkenissen.
De wolf is terug in Nederland. Een wolvenpaar heeft drie jonge wolven gekregen. Als die welpen zijn opgegroeid kan zich een horde vormen. Boeren op de Veluwe zijn er niet blij mee. Het wild, reeën, edelherten en wilde zwijnen vormen groepen en zoeken zo veiligheid. Hoe gaat het met de schapen, die op de heidevelden grazen? Zij kunnen daar niet overnachten. Ze zoeken bescherming in de schaapskooi of achter sterke, hoge rasters. De herder zorgt er voor, dat de schapen zoveel mogelijk bijeen blijven.
Dan ontvangen de verschillende herders plotseling een boodschap van een hoge functionaris ergens in de grote stad, dat alle schapen bijeen gebracht moeten worden in een megastal.. De herders denken en zeggen het ook hardop tegen elkaar: Is die man daar in de grote stad nu helemaal gek geworden? Hoe houden wij onze kuddes bijeen en zorgen, dat de heide vrij van opslag blijft? Want elke kudde heeft zo zijn taak.

Als Jezus zo’n gelijkenis vertelde vroegen Zijn leerlingen vaak om uitleg. Het verhaal slaat op een pastorale brief, een heel boekwerkje met prachtige illustraties van onze Aartsbisschop, de opperherder van ons bisdom. Die brief is opgesteld als voorbereiding op het komende jaar van de H. Eucharistie. Het is een mooie brief, waarin als een stuk catechese het wezen van de H. Eucharistie volgens de Rooms-Katholieke leer wordt uiteengezet. De oorsprong vanuit het Joodse Paasmaal ter herdenking van de bevrijding uit de slavernij in Egypte krijgt geen aandacht. Evenmin de reden om in de liturgie na het Tweede Vaticaans concilie de volkstaal in te voeren en de priester achter het altaar met het gezicht naar de mensen voor te laten gaan in de Maaltijd des Heren ofwel de H. Eucharistie. De nadruk ligt vooral op de rol van de priester, die bij de consecratie brood en wijn verandert in het H. Lichaam en Bloed van Christus.. Er wordt niet of nauwelijks een verband gelegd tussen de H. Eucharistie en de actualiteit van de wereld waarin we leven, zoals ik dat op 26 mei 2019 in een blog deed. Er worden heel wat kansen gemist. Er is wel een boeiende verhaal over een Vietnamese Kardinaal, door het communistisch bewind in een donkere cel opgesloten, die toch heel primitief de H. Mis in het duister opdroeg. In de Eucharistie herdenken we het Offer van Zijn leven, dat Jezus bracht aan het kruis. Vandaag gebeurt het nog herhaaldelijk dat priesters tijdens de H. Mis hun leven geven. Ze worden vermoord.

Ik kan mij voorstellen, dat onze aartsbisschop uit herderlijke zorg meent zijn gelovigen nog eens heel uitvoerig de Rooms-Katholieke leer over de H.Eucharistie te moeten uiteen zetten. Beter was het geweest de noden van zijn gelovigen als uitgangspunt te nemen. Een herder bekommert zich om zijn schapen. Jezus gebruikte het beeld van de goede herder niet voor niets zo vaak. Ik herinner mij een episode in de geschiedenis van onze geloofsgemeenschap. De pastoor bleek de celibaatsverplichting niet vol te kunnen houden en vertrok van de ene op de andere dag.  Zouden we nog wel een pastoor krijgen? Veel mensen waren er ongerust over. In de pauze van een bijeenkomst met de Deken zei ik hem, dat de mensen zo bang waren. Hij kon ze gerust stellen. Wat een opluchting.  Het priestertekort zou toch komen. Wij begrepen, dat wij als geloofsgemeenschap zelf  verantwoordelijkheid moesten gaan dragen. Er kwam een goed werkzame structuur voor alle taken en mensen gingen zich voorbereiden op hun opdrachten. Zo draait de geloofsgemeenschap heel behoorlijk.  Er is een sterke onderlinge verbondenheid. We zijn er voor elkaar en komen samen in Jezus’Naam met Hem in ons midden.

Welke principiële fout maakt de bisdomleiding? Deze drie theologisch geschoolde bisschoppen met specialisatie in medische ethiek, kerkelijke kunst en rechten missen het ruimtelijk inzicht in sociale verbanden en hun werkzaamheid. Al sinds 1964 bestaat de gemeente Bunnik uit de drie dorpen, Bunnik Odijk en Werkhoven. Een echte eenheid vormen ze nog steeds niet. De dorpen verschillen van karakter.  Samenwerken van de drie geloofsgemeenschappen vergt veel extra inspanning. Elk dorp heeft een eigen sportcomplex, ook al zouden sommige partijen om financiële redenen wel een complex voor de hele gemeente willen, dan kost hen dat bij verkiezingen stemmen. Maar in elk dorp komt van alles tot stand en vaak met veel vrijwilligers.  Twee voorbeelden uit Odijk. Er kwam een algemene begraafplaats en die wordt steeds door vrijwilligers onderhouden. Met steun van de twee kerken kwam een coöperatie tot stand, de Huiskamer van Odijk. Er worden allerlei diensten verleend.

Wat bracht de H. Nicolaasparochie, nu Geloofsgemeenschap sinds 1946 tot stand? Onze kerk is een initiatief van de Odijkse katholieken, die van 1946 tot 1964 het geld bijeen brachten om de kerk te bouwen.  Die werd in de loop der jaren verbouwd en audiologisch verbeterd. Er kwam veel kunst in de kerk. Vooral het grote crucifix van Pastoor Omer Giellit ontroert mij elke keer weer. Maar er kwam ook een zaaltje en een mortuarium en een keukentje en de dagkerk werd geschikt gemaakt om samen koffie te drinken. Elke maand is er op een zondagmiddag een bijeenkomst om mensen uit hun eenzaamheid te halen en elke maand een maaltijd voor alleenstaanden samen met het Witte Kerkje. Zieke en  eenzame of rouwende mensen worden regelmatig bezocht door goed toegeruste leden van de bezoekgroep. De drie Protestante en de drie Rooms-Katholieke kerken hebben samen met de gemeente Bunnik een Noodfonds Bunnik opgericht. Dat biedt hulp aan mensen in nood, die onder geen enkele regeling vallen. We steunen de Voedselbank. De Caritaswerkgroep helpt mensen in de problemen. De Zonnebloem is voor iedere zieke zeer actief. Tijdens elke viering is er naast de collecte voor het werk van de geloofsgemeenschap een collecte voor een goed doel.. Aan dit alles en nog veel meer een eind maken lijkt mij een misdaad te vergelijken met een roofmoord., In ieder geval is het een zware zonde, die niet vergeven wordt zo lang men er in volhardt.

Er is nog een nood in onze gemeenschap, zoals in zo veel gemeenschappen. We lijden onder de sterke individualisering. Veel jonge mensen van rond de vijftig jaar doen veel goed werk, vaak als vrijwilliger in de vele verenigingen of heel individueel. Ik hoor bijvoorbeeld over mensen, die steeds met een dementerende persoon gingen wandelen. Maar we zien ze niet meer in de kerk. Ze steunen de kerk wel financieel. We maken ons ongerust over de opvolging van de tientallen vrijwilligers in onze geloofsgemeenschap. Daarom zijn we een revitaliseringsproject begonnen en proberen op de behoeften van deze groep in te spelen. Het zal duidelijk zijn, dat de ingrepen, die in uw herderlijke brief worden aangekondigd dit project ernstig gaan verstoren.

Hoe kunnen we het door u gesignaleerde probleem oplossen? Ik denk aan een zondagse Woord- en Gebedsdienst. Na afloop is er na een korte onderbreking de mogelijkheid voor zieken, mensen met een beperking, revaliderenden, ouderen boven de 75 jaar en hun mantelzorgers de mogelijkheid van een Communieviering volgens de richtlijnen van de Nationale Raad voor de Liturgie. Ik mag hopen, dat een dergelijke oplossing u verlost van uw zorgen over de praktijk van de Woord- en Communievieringen. Wij kunnen uit alle macht proberen, dat er in elk dorp een plek van gebed en contact met onze Heer blijft. God mag uit Jorwerd zijn verdwenen, we houden Hem graag in de dorpen van de Kromme Rijnstreek.

Jaargang 12, Nr. 571.

Leave a Reply