Niet van deze tijd

IN DE PRIMERA

Ik had wat dure telefoonbatterijtjes nodig en bij het afrekenen viel mijn oog op twee pakjes stickers. Ik collecteer nogal eens en steeds vaker stuit ik op dergelijke stickers. Het ene soort is nog redelijk acceptabel. Collectanten zijn van harte welkom, staat op de ene helft en op de andere helpt worden colporteurs voor van alles ongewenst verklaard. Als je een goede energieleverancier hebt, zit je er niet op te wachten, dat iemand je wil laten wisselen. Als je al een verjaardagskalender hebt hoef je niet zo nodig een andere. De andere sticker irriteert mij mateloos. Op de ene helft worden collectanten afgewezen en op de andere helft mensen, die je iets willen verkopen. Collectanten voor goede doelen, die ook officieel worden aangekondigd, doen het geheel vrijwillig en hebben er geen baat bij. Vaak is het in de vroege avond koud. Je doet het niet voor je plezier. Het is dan heel fijn als mensen je hartelijk bejegenen en af en toe zelfs papiergeld in de bus doen. Soms doen mensen gewoon niet open. Je ziet dat ze thuis zijn. Ik vind dat buitengewoon ongemanierd. Zij ergeren zich alleen maar aan alweer een collecte. Ze weten niet meer, dat je van geven een blij gevoel kunt krijgen.

Ik liet daar in die winkel mijn ongenoegen luidkeels blijken. Mensen mogen dat toch zelf weten, zei iemand. Ik antwoordde, dat als mensen alleen maar doen waar ze zelf zin in hebben de samenleving kapot gaat. Als er geen gemeenschapszin meer is, dan krijgen verenigingen geen vrijwilligers en is er voor onze kinderen geen sportclub meer of een scoutinggroep of een muziekvereniging. Als die niet draaien op vrijwilligers wordt de contributie voor velen te hoog. Dan wordt sport en cultuur iets voor alleen de kinderen van welgestelde ouders. De huidige regering zal dat een zorg wezen. Maar ze klagen wel over gebrek aan leden van politieke partijen. Ook zo’n teken van gebrek aan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin.

Als zulke mensen al kinderen hebben, stralen ze hun gemakzucht en onverschilligheid naar hun kinderen uit. Die gaan ook doen waar ze zin in hebben. Vinden ze een medeleerling pesten leuk, dan gaan ze pesten. Ik mag toch zelf weten wat ik doe, wauwelen ze hun pappie en mammie na. Onze samenleving wordt er voor kinderen en jongeren niet leuker op. Hun zorgen over milieu, vluchtelingen, slecht onderwijs krijgen geen aandacht. Tot het uit de hand loopt, zoals in Maastricht. Intussen weten we, dat er veel meer scholen zijn met een lerarentekort, waar lessen uitvallen en sommige verplichte vakken gewoon niet gegeven worden. Het gesjoemel met schoolexamens komt veel meer voor. Ook in mijn tijd, waren er collega’s, die in het eindexamenjaar alleen maar de stof van het centraal schriftelijk eindexamen behandelden en de rest van de eindexamenstof lieten schieten. Maar die rest hoorde wel in het schoolexamen getoetst te worden.

Veel jongeren leven in een geestelijke woestijn. Ze smachten naar een luisterend oor. Ze worden in toenemende aantallen depressief. Iemand vertelde me, dat ze merkt, dat jongeren steeds meer behoefte hebben aan een goed gesprek. Haar huis is een gastvrij inloophuis geworden. Waar moeten ze anders heen? De weg naar een kerk is hen nooit gewezen. Hun ouders –als ze nog bij elkaar zijn – hebben het te druk. Tsja, antwoordde ik, je moet eerst de woestijn ervaren hebben om water te waarderen. Ik zie tekenen van een ommekeer. Maar als je heel “ouderwets” en “niet meer van deze tijd” aandacht voor je naasten weer tot uitgangspunt neemt, dan moet je wel tegen de stroom van zelfzucht op roeien. Dat valt nooit mee. Wat ben ik blij, dat er in die woestijn toch nog veel oases te vinden zijn. Ik hoop op regen en dat de steppe weer mag bloeien. Hoe velen van u kennen dat lied?

Jaargang 11, Nr. 520.

Leave a Reply