GroenLinks en de Vrijheid van Onderwijs

WAT WIL GROENLINKS MET DE VRIJHEID VAN ONDERWIJS?

In het officiële verkiezingsprogramma van GroenLinks vinden we in Hoofdstuk3 over onderwijs programmapunt 11: “Artikel 23 dient te worden herzien met als oogmerk dat de overheid kwalitatief goed onderwijs voor iedereen aanbiedt, financiert en op kwaliteit controleert. Daarbovenop kunnen ouders zelf vormen van bijzonder onderwijs aanbieden in de eigen tijd en door henzelf gefinancierd”. Het klinkt wat krom en dat schijnt veroorzaakt te zijn door het combineren van het oorspronkelijke ontwerp met een amendement, dat met een zeer kleine meerderheid is aanvaard.

De reacties binnen en buiten de partij waren bijzonder kritisch. GroenLinks ontstond door een fusie van PPR en EVP, partijen van linkse christenen en de PSP en de CPN. Er was altijd wel een kleine groep van fanatieke voorstanders van openbaar onderwijs, maar dat leidde er nooit toe, dat de partij het plan opperde het bijzonder onderwijs de nek om te draaien. Zaterdag, 20 mei organiseert De Linker Wang samen met de Onderwijswerkgroep van GroenLinks een bijeenkomst over dit onderwerp. Je moet je daarvoor opgeven.

Wat is mijn mening? Onderwijs vormt een deel van de opvoeding. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Ze zorgen niet alleen voor goede voeding, goede zorg voor hun gezondheid, goede kleding en huisvesting. Ze leren hun kinderen ook hoe zij zich in de samenleving horen te gedragen, hoe hun houding hoort te zijn tegenover hun medemensen, dichtbij en veraf. Ze leren hen wat politieke verantwoordelijkheid inhoudt. Al die gedragsregels leren ze hun kinderen vooral door hun goede voorbeeld. Ze praten er ook over met hun kinderen en vertellen over hun inspiratiebronnen. Ze laten hun kinderen ook zien wat verdraagzaamheid betekent, want mensen denken er niet allemaal hetzelfde over en toch moet je op een prettige manier met elkaar kunnen omgaan. Zo maken kinderen kennis met het waardenpakket van hun ouders en zien hoe hun ouders er ook naar leven.

Dat is het ideaal, maar we weten maar al te goed, dat er ouders zijn, die er een potje van maken, hun kinderen mishandelen, hun geen hygiëne leren, geen medemenselijkheid. Ze vertellen met intens plezier hoe een collega gepest wordt. Ze zijn verbaasd als ze dan horen hoe hun kind op school een van de gemeenste pesters is. Lang niet alle ouders verstaan de kunst van goed opvoeden.

Voor veel ouders is godsdienstige opvoeding het moeilijkst. Zelfs als ze zelf hun religie intens beleven en zo hun kinderen daarin meenemen, dan ontbreekt vaak de nodige kennis. Vooral onder katholieken werd die kennisoverdracht vooral aan de school overgelaten. Maar het gaat niet alleen om kennis. Het gaat ook over je houding tegenover je medemens. Jezus van Nazareth kan zo’n voorbeeld zijn. Als het goed is, kun je dat op allerlei manieren bij alle vakken merken. Het gaat dan niet om katholieke wiskunde of joodse gymnastiek, maar wel om de waarden, die in het onderwijs doorklinken.

Samen met ouders heb ik in de tachtiger jaren allerlei kennis- en houdingsdoelen van Vredesopvoeding op een rijtje gezet en mijn collega’s van allerlei vakken gevraagd wat ze er aan deden. Alle vakken konden meerdere doelen in hun omgang met de leerlingen nastreven.

Zo kun je samen met ouders vorm geven aan de identiteit van de school. Ouders kiezen ook heel bewust een school, die past bij hun kind, een school waar hun kind zich thuis voelt. Maar ouders kijken ook naar de waarden, die een school in het onderwijs nastreeft. Dat komt in allerlei activiteiten naar voren. Een school wordt niet katholiek als er één uur per week catechismus wordt gegeven. Daarom is het programmapunt van GL ook uitermate dwaas.

Rond 1975 verzette de Landelijke Werkgroep Aardrijkskunde Onderwijs tegen een verplicht schriftelijk eindexamen voor ons vak. Het zou methodische vernieuwing zoals projectonderwijs bemoeilijken en het bijzonder karakter kunnen aantasten. Een keer is er een incident geweest. Er was een meerkeuzevraag over de ouderdom van de löss. Op een christelijke school wilden de leerlingen het goede antwoord niet geven, omdat het strijdig zou zijn met hun bijbelse berekening van de ouderdom van de schepping. De vak inspecteur wilde geen rel. Hun antwoord is gewoon goed gerekend. Daar was ik het helemaal mee eens. Zo’n vraag hoorde gewoon niet in het C.S.E..

Ik ben 16 jaar voorzitter geweest van de Kring Utrecht van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. Leraren van allerlei scholen werkten samen aan een betere kwaliteit van het aardrijkskunde-onderwijs. Er waren nooit problemen. Een ding heb ik mijn collega’s duidelijk kunnen maken. Als je gewoon “neutraal” of zogenaamd “objectief” de aardrijkskunde van Nederland beschrijft, dan is de impliciete boodschap in jouw onderwijs, dat het allemaal zo hoort. We weten maar al te goed, dat er in Nederland heel wat dingen anders zouden moeten. We komen bij die beschrijving van Nederland heel wat ruimtelijke conflicten tegen. We moeten leerlingen leren kiezen. Dan gaat het om doelmatigheid. Dat is een vorm van evaluatie, de hoogste intellectuele activiteit volgens de Taxonomie van Bloom. Maar het gaat ook om toetsing aan jouw waarden. De waarden van een GroenLinkser zijn heel andere dan die van een VVD-er. Daar moet je leerlingen bewust van maken. Zo worden zij zich bewust van hun eigen waarden. Een kleinkind bleek zich achteraf ervan bewust, dat ze helemaal niet blij was met de overheersende waarden van haar middelbare school. Die waren meer neo-liberaal, dan evangelisch. Toch noemde dat lyceum zich christelijk. Het is niet gemakkelijk een passende school te kiezen.

Jaargang 10, Nr. 461.

Leave a Reply