Twee tentoonstellingen in de Amsterdamse Hermitage

OPMERKELIJKE TEGENSTELLING

In de Hermitage in Amsterdam zijn twee tentoonstellingen te zien. De een laat schitterende serviezen zien, die gebruikt werden aan het hof van de Russische tsaren, aangevuld met schilderijen, filmbeelden en andere informatie over het toch wel erg decadente hofleven. De andere tentoonstelling geeft een beeld van het leven van welvarende Amsterdammers in de Gouden Eeuw. Vooral de portretten zien er wat zwarte-kousen-kerkachtig uit. Maar de enorme schuttersstukken zijn echt indrukwekkend. Zij tonen de welvarende gildemeesters en kooplieden in wat fleuriger kledij.

De porseleinen serviezen ogen overdadig. Ze waren bedoeld om indruk te maken, vooral op buitenlandse gasten. De maaltijden waren overvloedig. De koks deden hun uiterste best om steeds weer bijzondere gerechten op tafel te zetten. Wat over bleef werd door de bedienden mee naar huis genomen. Deze prachtvolle serviezen werden voor bijzondere gelegenheden vervaardigd zoals een huwelijk of een troonsbestijging. Vorsten gaven soms een servies cadeau aan de tsaar, zoals de laatste Duitse keizer om te zorgen voor een goede relatie met Rusland. De rest van de tentoonstelling biedt een beeld van het hofleven. Het lijkt of het leven van de tsarenfamilie, het hof en de adel louter uit diners en bals bestaat. De dames dragen daarbij kostbare japonnen, waaraan maanden gewerkt werd. De heren gingen vaak in een militair gala-uniform gekleed. Als je dan ook nog de prachtige paleizen met schitterende tuinen ziet realiseer je je, dat er ook een wedijver bestond tussen de Europese vorstenhuizen. Waar kwam al die rijkdom vandaan? Het Russische volk werd door de adel en de vorsten uitgebuit. Lijfeigenschap werd pas in de achttiende eeuw afgeschaft. Dat de Rode Revolutie uiteindelijk een succes werd, hoeft niemand te verbazen. Verandert er dan iets? Er is ook nog een luxueus servies van Stalin te zien. In het huidige Rusland zijn eveneens grote verschillen in rijkdom. Een revolutie zit er nog niet in.

De tentoonstelling “Hollanders van de Gouden Eeuw” legt sterk de nadruk op de grote betekenis van de stedelijke burgerij. De uitgebreide handel bracht veel welvaart voor de kooplieden en zij gaven hun verdiende geld weer door aan ambachtslieden en kunstenaars. Maar er waren ook armen, die voor weinig geld het minste werk deden of die te oud of te zwak waren om nog te werken. De tentoonstelling laat zien, dat er zorg was voor armen en voor hulpbehoevende ouderen. Het gebouw van de Hermitage was vroeger een tehuis voor oude vrouwen en later ook mannen. Rijke koopmansvrouwen vormden het bestuur en ze waren rijk genoeg om zich als bestuur te laten portretteren. Elke Amsterdamse wijk had een schutterij. Patrouilles zorgden voor de veiligheid binnen de stad, maar de schutters speelden bij oorlogen eveneens een rol. Die schutters kochten hun eigen wapen en je ziet op latere schilderijen steeds meer vuurwapens in plaats van hellebaarden en dergelijke steekwapens. Het beroemdste Nederlandse schilderij is een afbeelding van de schutterij, die uitrukt, bekend als de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. In de Hermitage zie je een gedigitaliseerde afbeelding van de Nachtwacht, waar steeds details oplichten en je het vaandel van de vaandrig ziet bewegen. De invloed van de Nachtwacht is ook zichtbaar in andere schuttersstukken, die veel dynamischer zijn dan de oudere schilderijen. Ook de meesters van diverse gilden lieten zich portretteren. Deze schilderijen zijn van enorme afmetingen, maar het gebouw beschikt over een grote zaal, waar vroeger de bewoners de maaltijden gebruikten en ook kerkdiensten bijwoonden. Een etage hoger wordt een beeld gegeven van het stadsleven in de Gouden Eeuw, van de zelfbewuste burgerij, die ook op wereldniveau meetelde. Hier bestond een totaal andere, democratische maatschappijstructuur dan in het feodale Rusland of Duitsland of Frankrijk. In Amsterdam zijn ze daar nog steeds trots op en dat merk je in de toelichtingen. Als je de Amsterdammers van vandaag wilt begrijpen werkt een bezoek aan “Hollanders van de Gouden Eeuw” zeer verhelderend.

Jaargang 7, Nr. 338.

Leave a Reply