Vijfentwintig jaar geleden

 

De Antifaschistische Schutzwall viel

In de zomer van 1989 maakten we een fietstocht door Hongarije. We reden van hotel naar hotel en maakten elke keer weer hetzelfde mee. We kregen bij het diner een fraaie menukaart en als we dan een keuze hadden gedaan kregen we elke keer hetzelfde te horen. Helaas was het uitgekozene die avond niet leverbaar, maar we konden wel het menu van de dag kiezen. Tsja, zo was dat vaker achter het IJzeren Gordijn. Wat ons toen opviel was, dat er een wat onbestemde zenuwachtige sfeer hing. Thuis en al eerder bij Oostenrijkse vrienden hoorden we, dat juist in Hongarije het IJzeren Gordijn op een kier stond en dat Oost-Duitsers via de West-Duitse ambassade in Praag massaal naar het Westen reisden. We hoorden over massale demonstraties in Leipzig, Dresden en Berlijn. En toen viel de Muur. Ik voel nog ontroering als ik er aan denk.

Een paar maanden later waren we na een bezoek aan mijn moeder in een Arnhems zorgcentrum op weg naar huis. Bij de oprit van de A12 stond een jong stel in de schemering te liften. We namen ze mee en ze vertelden, dat ze vanuit Oost-Duitsland liftend een reis door West-Europa wilden maken. Zij was bejaardenverzorgster en hij beginnend leraar catechese. Ze wilden op een camping bij Utrecht overnachten. Maar er dreigde onweer en we boden ze aan bij ons te overnachten. De volgende morgen heb ik ze bij de Bunnikse oprit van de A12 afgezet. Twee jonge mensen, die van de vrijheid wilden genieten.

De eerste keer, dat ik het IJzeren Gordijn echt zag was tijdens een zomervakantie in Wieda in de Zuidelijke Harz. De kinderen genoten, want het zwembad was aan de overkant. Er was een heuveltje en vandaar had je een “prachtig” overzicht over een groot stuk van het IJzeren Gordijn. Precies daar waren ze bezig het Gordijn nog te verbeteren. Aan de Oost-Duitse kant werd er nog een schutting bijgebouwd. Dus vanaf onze kant zag je eerst waarschuwingsbordjes en dan een prikkeldraad hek. Dan kreeg je een kale brede strook met mijnen. Weer een hek en een kale zandstrook met twee betonnen rijbanen. En dan kwam die schutting. Overal stonden betonnen wachttorens met bewakers die de omgeving afspeurden en ook ons in de gaten hielden. De officier van de Volkspolizei observeerden ons via een verrekijker en door mijn verrekijker keek ik naar hem. Het was bijzonder interessant, maar mijn vrouw vond het maar eng en wilde weg. In het dorp Hohegeiss zagen we een monument voor een aantal mensen, dat bij een vluchtpoging was gedood. De dia’s, die ik toen heb gemaakt, heb ik nog jaren lang bij mijn lessen gebruikt. Een grens is een geografisch begrip. Een grens scheidt twee gebieden met een geheel ander politiek en economisch stelsel. Maar soms is een grens in het landschap nauwelijks zichtbaar. Denk aan onze grenzen.

De eerste keer dat ik een land achter het IJzeren Gordijn bezocht was tijdens een studiereis in Polen. Je wist, dat je voortdurend in de gaten werd gehouden. Dat we de Katholieke Universiteit van Lublin bezochten werd ons zeer kwalijk genomen. Natuurlijk wilden we allemaal dia’s maken, maar soms was dat verboden. Waarom reed dat autootje toch steeds achter ons aan terwijl we langs de hoogovens en staalfabrieken van Nowa Huta reden? Ze wilden gewoon net als wij dat enorme fabriekscomplex zien. In Zuid-Polen bij de grens met het toenmalige Tsjecho-Slowakije zag je de kleinschalige landbouw in het katholieke Polen en de grootschalige gecollectiviseerde landbouw aan de overkant van de grens. Twee verschillende economische en politieke systemen gescheiden door een grens. Wat me erg is bijgebleven was het gebrek aan objectiviteit bij sommige reisgenoten. Alle negatieve dingen werden gefotografeerd: Maaien met de hand, maar niet met een moderne combine, huizen in slechte staat in smerige straten, maar geen moderne flats met bloemenbalkons en rozenperken. En dan maar roepen, dat die linkse jongens zo subjectief zijn.

Een paar jaar voor de Wende was ik op studiereis naar Berlijn. Vooraf bezochten we een dorp, waar het IJzeren Gordijn de plaats in tweeën deelde. Familieleden hielden al schreeuwend enig contact met elkaar. Als ze elkaar echt wilden ontmoeten, dan kon dat maar één keer per jaar en ergens diep in Oost-Duitsland. In Berlijn liepen we langs de muur, beklommen observatieplatforms en zagen de kruisen voor de bij vluchtpogingen gedode mensen. We bezochten ook Oost-Berlijn via Checkpoint Charley en maakten de strenge controle mee. Voorlichtingsmateriaal, dat nog in de bus lag mocht niet mee. We bekeken de verschillen en de overeenkomsten en wat mij trof, was, dat de oorlogsschade veertig jaar na de oorlog nog steeds te zien was.

De jaren na de Wende waren we heel optimistisch over de toekomst. Voortaan zou het voor altijd pais en vree zijn. Al snel werd een nieuwe vijand gecreëerd, de Islam. Dat hebben we geweten en we weten het nog steeds. Dat de Russen zo met vuur spelen en vrede en vrijheid in Europa in de waagschaal stellen is verbijsterend. Dat het Russische volk het accepteert, dat hun zonen weer sneuvelen in het Oosten van Oekraïne is treurig maar past in het systeem. Grenzen blijven.

Jaargang 7, Nr.335.

Leave a Reply