Euroscepsis 1

WAT BEWEEGT EUROSCEPTICI?

Eurosceptici willen geen federaal Europa. Het f-woord voor federalisme boezemt hen evenveel afkeer in als tot voor kort het h-woord voor hypotheekrenteaftrek. En zoals het jarenlang een taboe was om over de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek te praten, zo is het nu een taboe geworden om zelfs maar te denken aan een federaal Europa. In 1952 koos ik als onderwerp voor mijn eindexamenopstel HBS-b uit het lijstje de titel “De Verenigde Staten van Europa”. Ik zou de rel wel eens willen meemaken als een eindexamencommissie zo’n titel nu op de lijst zou zetten.

Overal in Europa kennen we het systeem van een vertegenwoordigende democratie. We kiezen onze volksvertegenwoordigers en die hebben verstand van zaken. We vertrouwen erop, dat zij de door ons gewenste beslissingen zullen nemen. Dat geldt in Nederland voor Gemeenteraden, Provinciale Staten en voor de Eerste en Tweede Kamer. De Gemeenteraad houdt zich bezig met plaatselijke zaken en we verwachten niet, dat een kamerlid daarover een zinnig oordeel kan hebben. Omgekeerd laten we beslissingen over onze rijksbelastingen over aan de Eerste en Tweede Kamer en er zijn maar een paar Kamerleden, die er echt verstand van hebben. We hanteren het principe van de subsidiariteit, ook wel soevereiniteit in eigen kring genoemd. We regelen zaken op een zo laag mogelijk niveau het dichtst bij de burger. Over een nieuwe wijk beslist de gemeenteraad. Betekent die wijk echter een te zware aantasting van het landschapsschoon dan is er de provincie, die een rode contour heeft vastgesteld. De wijk mag daar niet buiten komen. Geeft die nieuwe wijk veel extra verkeer, dan besluit de provincie waar de nieuwe ontsluitingsweg komt of welke provinciale weg verbreed moet worden. Het Rijk gaat echter over autosnelwegen, die de landsdelen met elkaar verbinden. In de periode 1954-1956 fietste ik twee keer per week de route Arnhem-Zevenaar-Elten v.v., de internationale route naar het Ruhrgebied. Dat was in het donker niet zonder risico, want na Babberich ontbrak een fietspad. Nu is er de E35, in Nederland de A12 en in Duitsland de A3. Gelukkig maar! Dat heeft langdurig overleg met Duitsland gevraagd. Bij het spoor stopt de Betuwelijn voorbij Zevenaar. Wij willen die goederenlijn graag doortrekken. Wat gaat dat internationale overleg ontzettend traag. Zou het niet vlotter gaan als een bovennationale instantie de beslissing zou kunnen nemen? Dat lijkt me heel logisch. Dan wordt er wel een stukje soevereiniteit afgestaan. De autosnelweg en de goederenspoorlijn zijn beide erg hard nodig. Als Duitsland maar niet tot een besluit komt, bijvoorbeeld onder druk van Bremen en Hamburg, dan zou het doelmatig zijn als de Europese Unie de touwtjes in handen zou kunnen nemen. Zover is het nog niet.

Het gaat dus om soevereiniteit. Daarbij gaat het om 1e. een grondgebied, 2e. een drager van de zeggenschap en 3e. diegenen, die aan dat gezag onderhorig zijn, de inwoners. In de discussie over Europa gaat het om staten. Een staat heeft een grondgebied. Binnen dat grondgebied gelden de wetten van die staat. In elke staat komen die wetten weer anders tot stand en zijn er weer anderen, die de wetten uitvoeren en weer anderen, die overtreders van de wetten veroordelen. Er is dus een wetgevende macht, in Nederland de Tweede en Eerste Kamer, er is een uitvoerende macht, de regering geholpen door veel ambtenaren en er een rechtsprekende macht, geholpen door de politie, die overtreders opspoort.

Wat blijkt nu? Vrijwel geen enkele staat is nog in staat de soevereiniteit goed te handhaven. Daar praten we liever niet over, want het is niet leuk als je vast stelt, dat elke staat in meerdere opzichten faalt. We houden liever de schijn op, dat we in Nederland alles prima voor elkaar hebben. Geldt dat voor grensoverschrijdende criminaliteit? Welnee. Mensenhandel? Kijk naar de rosse buurten. Autodiefstal? Gestolen auto’s gaan de hele wereld over. Zwart geld en belastingontduiking? We werken er zelf aan mee. Internationaal terrorisme? We doen ons best. Defensie? Zonder NAVO zijn we nergens. De meest wezenlijke kerntaak van de staat is te zorgen voor veiligheid en daarin faalt elke staat.

Die veiligheid geldt ook voor ons voedsel en voor allerlei apparaten, die we gebruiken. Als we overal in Europa dezelfde kwaliteitseisen stellen, vergemakkelijkt dat de handel en kunnen we de productie door standaardisatie goedkoper maken. Het is dan ook niet voor niets, dat er door het bedrijfsleven intensief gelobbyd wordt in Brussel. Soms is die lobby wel in het voordeel van het bedrijfsleven en de aandeelhouders, maar niet in het voordeel van de burgers. Denk aan de voortdurende verlaging van de winstbelasting. Dan zie je enorme winstuitkeringen en extreme beloningen voor de topmensen, terwijl in het land de armoede toeneemt. Staten worden tegen elkaar uitgespeeld. Daar zou Europa iets tegen moeten doen. Dat maakt een sterk Europa noodzakelijk. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Dan is er een goede stuurman nodig. Voor mij is het onbegrijpelijk dat Eurosceptici dat niet zien. Tenzij ze horen tot hen die nu van zwakke staten en een zwakke EU profiteren. Is de PVV de steunpilaar van de graaiers in het bedrijfsleven?
Jaargang 6, Nr. 303.

Leave a Reply