Avontuur in Turkije

IN EEN TURKSE KLINIEK

We waren al over de helft van onze rondreis door Turkije, toen midden in de nacht zich hetzelfde probleem voordeed als net na Pasen. De reisleider regelde snel een ambulance. In een Nederlandse ambulance start men al voor en tijdens de rit de behandeling. Niet in Turkije. Maar in de kliniek van de Mevlana-universiteit in Konya was gelukkig een Engels sprekende arts en die kon mij vlug van de narigheid afhelpen. Zo lag ik uren op een zaal, waar je van alles binnen zag komen. Je hoorde een hartverscheurende jammerklacht van een vrouw. Familieleden liepen in en uit. Ik werd nog verder onderzocht door specialisten, kreeg een advies en een laatste injectie en mocht vertrekken. De groep was intussen na een bezoek aan het Mevlana museum vertrokken. We hadden ze laten weten, dat we terug naar Nederland wilden.

Na de lunch zochten we contact met onze reisverzekering. Dat lukte met enige moeite. Alles kon, maar er moest wel een medische verklaring komen met de diagnose en een verklaring, dat er geen bezwaar was tegen een vliegreis. Dus weer terug naar het ziekenhuis. De specialisten spraken en verstonden redelijk Engels. Wij ook. Toch kostte het enige moeite duidelijk te maken, waar het om ging. We gaven het faxnummer in Nederland en hoopten er het beste van. Toen we de volgende morgen in alle vroegte naar Nederland belden, bleek er geen fax te zijn gearriveerd. Wij stante pede weer naar de kliniek. Zo vroeg konden ze ons niet helpen. Na uren onduidelijkheid en maar wachten en maar wachten was het eindelijk zo ver. Twee pagina’s in het Engels met diagnose en vliegverklaring. Voor ons en voor hen een nieuwe ervaring.

Intussen hadden we wel honger gekregen en zin in koffie. Kijk maar eens aan de overkant, zei ik tegen mijn vrouw. Op een leuk terrasje vroeg een Turkse heer in het Nederlands of hij kon helpen. We raakten aan de praat. Hij had dertig jaar bij Verolme in de Botlek gewerkt en woonde nu boven het café. Zijn kinderen en kleinkinderen wonen nog in Spijkenisse. De zeventienjarige dochter van de cafébazin vertelde via de “Tolk”, dat zij met een Nederlandse man wilde trouwen. Ik vroeg of ze bedoelde een man van Turkse afkomst in Nederland. Nee, ze bedoelde een echte Nederlandse man. Toen zei ik, dat Nederlandse mannen helpen met afdrogen en koken en ik maakte het stofzuiger gebaar. Ze schaterlachten, kwamen haast niet meer bij van het lachen. Zo werd het toch nog gezellig.

In het hotel werden de papieren naar Nederland gefaxt. Al vlug kregen we een sms’je, dat ze waren aangekomen. De reismedewerkers namen contact op en na enig overleg werd de reis voor de volgende dag geregeld. Al met al zaten we veel op onze kamer om de telefoontjes af te handelen. Daar hoorden we ’s avonds opeens mannen keihard leuzen roepen. Er kwam een fakkeloptocht pro Erdogan voorbij. Als een haas weer terug naar de kamer en het fototoestel gepakt. Ik heb de flits maar uitgeschakeld. Na alle foto’s met stenengooiers en brandstichting en meppende politie, traangas en spuitwagens heb ik nu foto’s van vreedzame maar zeer bezielde mannen, vrouwen en kinderen met spandoeken en borden en fakkels, die luidkeels de leuzen herhalen, die mannen met megafoons roepen. En dat alles werd goed geleid, het verkeer werd geregeld. We zagen hier de mensen, waar Erdogan op steunt en het heeft hem drie verkiezingen na elkaar een meerderheid opgeleverd. Hij treedt behoorlijk autoritair op en de bezorgdheid geldt vooral de toekomst. Turkije knoopt sterkere economische betrekkingen aan met Iran. Betekent dit, dat Turkije straks een Ayatollah regime krijgt? Zijn aanhangers zijn daar niet bang voor. Hun ideaal is een combinatie van democratie en Islam. Of dat mogelijk is betwijfel ik. Democratie veronderstelt ook respect voor en bescherming van minderheidsgroepen. Dat wordt voor Turkije de moeilijkste opgave.

De fakkeloptocht trok naar het Mevlana museum. Duidelijk een nationaal symbool, een Turkse Islam heilige, die sterk de nadruk legde op de naastenliefde. De beweging heeft nog steeds veel aanhangers. Dat merkten we, toen we de ochtend voor ons vertrek het museum bezochten. Busladingen met scholieren en vooral veel vrouwen en minder mannen bekeken de vele sarcofagen van heilige mannen en vrouwen. Soms kusten ze een vitrine. Het deed mij sterk denken aan de heiligenverering in de Rooms-katholieke Kerk. Weliswaar droegen de vrouwen hoofddoeken, maar dat is daar meer de normale dracht. De meisjes zagen er niet anders uit als meisjes hier. Als ze een sacrale ruimte ingingen, dan bedekten ze wel hun hoofd en waren opvallend eerbiedig.

De terugreis verliep vlot. Alles was vanuit Nederland prima geregeld. Zo’n lokale luchthaven heeft wel iets bijzonders. Het vliegtuig staat vlak bij de vertrekhal. Je loopt naar het vliegtuig. In Istanbul is het wel een enorme dwaaltocht om via de aankomsthal en de bagagebanden naar de gates te gaan waar we weer vertrekken. En weer de paspoortcontrole en het fouilleren. Op de veiligheid wordt wel gelet. We zijn weer thuis. Een volgende keer schrijf ik over de reis voordat we hem moesten afbreken.

Jaargang 6, Nr. 269.

Leave a Reply