Moderne thuiszorg

DE VOORUITGANG HONDERD JAAR TERUG

Elke gemeente besteedt de thuiszorg aan. Er worden voorwaarden gesteld waaraan de thuiszorg moet voldoen. Wie binnen die voorwaarden voor de laagste prijs inschrijft wint de aanbesteding. Thuiszorgorganisaties zijn zeker in het begin onder de kostprijs gaan inschrijven. Ze leden dus verlies. Zo zijn thuiszorgorganisaties failliet gegaan. Andere organisaties namen het werk over. Het personeel van de failliete organisatie had geluk als het bij de nieuwe zorgverlener in dienst kon treden.

Hoe kan een organisatie de prijs zo laag mogelijk houden? Er zijn meerdere mogelijkheden. Een eerste is de kosten van de overhead zo laag mogelijk te houden. Dat zie je, daar waar met het oude model van de wijkverpleegsters invoert. Iemand doet naast het werk enige coördinatie en er is een boekhouder nodig. Helaas is vaak het omgekeerde het geval. Met het idee te besparen op sommige kosten heeft men de organisatie groter gemaakt. Dan kun je bepaalde taken als de personeelsdienst en de communicatieafdeling samenvoegen en met minder mensen toe. Maar meestal komen er meerdere duur betaalde managementlagen bovenop de organisatie te liggen en dat maakt de organisatie veel duurder.

Soms zoekt men het in een ver doorgevoerde specialisatie, waarbij je zo min mogelijk hoogopgeleide mensen nodig hebt. Dan komen bij sommige cliënten elke dag wel vijf of zes hulpverleners binnen: om te wassen en aan of uit te kleden, om te zwachtelen, om de bloeddruk te controleren, om te spuiten, om medicijnen uit te delen en om de steunkousen aan en uit te doen. Weliswaar kun je op de loonkosten besparen, maar de reiskosten en de reistijd nemen toe en weg is de besparing. Bovendien wordt de organisatie zo gecompliceerd, dat er meer management nodig is en managers zijn duur.

Men kan het ook zoeken in waar mogelijk laag opgeleid personeel inzetten of jong personeel. Die mensen worden laag ingeschaald en zo bespaar je op loonkosten. De kunst is dan om de ouderen steeds weer weg te werken.

Onlangs hoorde ik weer een voorbeeld van de smerige praktijken, die in zwang zijn. Een medewerkster van de thuiszorg kreeg te horen, dat haar aantal uren zou worden teruggebracht naar twaalf per week, het aantal uren volgens het contract. Intussen had ze al jaren 21 tot 24 uren per week gewerkt en dat aantal uren had ze hard nodig om een redelijk inkomen te bereiken, dat ze dan nog aanvulde met inkomsten uit de zorg voor oppaskinderen. Maar ze kon wel 21 tot 24 uur per week blijven werken, maar die uren boven het contractaantal zouden steeds voor één jaar zijn tegen het wettelijk minimumloon. Dat is nog lager dan het toch al lage cao-loon. En dat terwijl ze vaak bij patiënten komt, die moeilijke en ingewikkelde zorg nodig hebben.

Dat heet dan modern ondernemerschap. Op aanraden van de vakbond raadpleegde ze de ondernemingsraad. Die wist van niets. Uiteindelijk kreeg ze van de baas van haar leidinggevende te horen, dat er niets zou veranderen. Waar is de tijd gebleven, dat er gezinszorg bestond, een platte organisatie met goed opgeleide mensen, die zelfs in staat waren om de zorg voor een kinderrijk gezin geheel over te nemen als de moeder tijdelijk uitviel? Waar is de tijd gebleven, dat bazen nog enig moreel besef hadden? Komt de klassenstrijd weer terug?

Jaargang 4, Nr. 188.

Leave a Reply