DE WINTER IS GEEN WINTER MEER
Is het de opwarming van het klimaat? Echte winterkou maken we niet meer mee en toch vind ik het regelmatig koud. In huis lijkt het koud. Kom je buiten, dan lijkt het koud, maar denk je na over de vroegere temperaturen met de thermometer dik onder de nul graden, dan denk ik het is toch eigenlijk niet koud. Het is even wennen. Ik kom ook veel minder buiten en dan is het elke keer weer wennen. Bovendien wisselen de temperaturen steeds weer. Er komen een paar zachte dagen aan en dan ben je daaraan gewend en wordt het weer koud. Maar die lage temperaturen van vroeger met bevroren vijvers en kanalen krijgen we niet meer. Als die opwarming van het klimaat tenminste blijvend doorzet.
Die aarde is toch wel een heel bijzonder hemellichaam met water als damp en ijs en dus als vloeibaar water. Met het luchtmengsel als atmosfeer. Daarin speelt zich de fotosynthese af, waarbij planten groeien en zuurstof wordt gevormd. Daarom worden de enorme regenwouden onze grote zuurstofproducenten genoemd. Vooral de kooldioxide in de atmosfeer houdt goed warmte vast. Daardoor kan de mens in de aardatmosfeer leven. Maar als er te veel kooldioxide in de atmosfeer komt door het verbranden van steenkool of benzine of dieselolie en andere brandstoffen, dan komt er meer kooldioxide in de lucht en houdt de lucht meer warmte vast. Zo hebben we nu het gedonder in de glazen ,we krijgen een steeds warmer klimaat. Daardoor gaat het ijs van Antarctica en van allerlei gletsjers smelten. Het smeltwater stroomt naar zee. Het zeewater komt steeds hoger te staan. Te hoog voor lage koraaleilanden of voor sommige dijken, zelfs onze geweldige dijken. We hebben een fantastische planeet met een geweldig klimaat, maar we moeten er wel zuinig mee omspringen
Daarom is het ook zo belangrijk, dat we minder gas, aardolie, en steenkool verstoken. Willen we genoeg elektriciteit, dan moeten we die windmolens in steeds grotere aantallen maar voor lief nemen. Tenzij je veel meer geld aan heel dure kerncentrales wilt uitgeven en/of dure zeedijken én rivierdijken. De mogelijkheden van onze woonplaneet zijn niet oneindig. We moeten er zuinig op zijn.
14e Jaargang, Nr.692.