WAAROM WILLEN WIJ EEN SCHOON LAND?
Wij willen het milieu beschermen tegen vervuiling. We doen aan milieudefensie. Waarom willen wij geen vervuiling van het water, de bodem en de lucht? Een eerste reden is, dat de vervuiling het leven van planten dieren en ook steeds meer het leven van de mens schaadt. Toch is milieuvervuiling en dan vooral met schadelijke stoffen veel minder een hot item. Dat was wel anders toen door verzuring de bossen dreigden te sterven. Wettelijke maatregelen hebben de verzuring sterk terug gedrongen. Over de ammoniakstank van de intensieve veehouderij staan de kranten niet meer vol. De rivieren zijn schoner geworden. Gifbelten zijn geruimd of ingekapseld en verandert in een Griftpark of een recreatiegebied als de Volgermeerpolder. Successen zijn goed om de moed er in te houden. Mensen moeten niet het gevoel krijgen, dat het vechten is tegen de bierkaai. Waarom zou je je nog milieuvriendelijk gedragen? Het helpt toch niet als ik de enige ben. Het zijn vooral strenge milieuwetten, die meestal goed gehandhaafd worden, die voor de successen hebben gezorgd.
Maar is er echt reden tevreden achterover te leunen? Laten we ons beperken tot Nederland. Kaartblad 66 van de (laatste) 54e druk van de Grote Bosatlas geeft een beeld. Je ziet vooruitgang, maar Nederland is nog allerminst schoon. Kaartje B laat de vermesting zien en wel de concentratie van stikstof in de neerslag. De Utrechts-Gelderse Vallei, Twente, de Rijnmond en vooral Oost Brabant en Midden en Noord-Limburg zitten veelal ver boven de doelstelling voor 2010. Het betekent, dat in grote delen van Nederland de bodem en het water overbemest zijn. Bepaalde planten en dieren verdwijnen en andere komen er voor in de plaats. Ongeveer dezelfde gebieden hebben last van verzuring zo laat kaartje C zien. Van zwavel hebben ze alleen in de Rijnmond nog last. De nieuwste boosdoener is het fijnstof. De narigheid is, dat filters op motoren niet echt helpen. Ze laten het ultra fijne stof door en dat is nu juist het gevaarlijkst en dan met name voor mensen met longproblemen. Het dringt heel ver door in bijvoorbeeld de longen.
Maar we moeten de moed erin houden. Drie opeenvolgende kaartjes laten de hoeveelheid stikstofdioxide in de lucht zien voor 2005, 2010 en 2015. Het wordt weliswaar minder, maar blijft vooral in de grote steden te hoog. Voor al de genoemde stoffen zien we tussen 1990 en 2010 een regelmatige daling Er is vooruitgang. Anders is het met de broeikasgassen. Na een aanvankelijke toename is er een lichte daling, maar de uitstoot blijft boven het niveau van 1990. Interessant is een viertal staafgrafieken, dat voor vier broeikasgassen laat zien in welke mate ze afkomstig zijn van de landbouw, de industrie, de energie en het verkeer. Opmerkelijk is het grote aandeel van de landbouw in de methaanuitstoot.
Waarom is het nu belangrijk iets tegen die vervuiling te doen? We zagen al, dat zij schadelijk is voor mensen, planten en dieren. Mag je andere mensen zomaar schade berokkenen? Natuurlijk niet en toch gebeurt het in grote mate. We blijven gewoon auto rijden bijvoorbeeld. Kennelijk vindt men de schade aanvaardbaar. Veel mensen zijn zich ook niet of nauwelijks bewust van het feit, dat zij anderen en zich zelf leed aan doen. Of men wil het niet weten. Ik blijf toch binnen de wettelijke normen, denken ze. Eigenlijk is het niet zo zeer een juridische kwestie, maar een moreel probleem. Het is een zaak van je geweten of je je eigen milieuvervuiling wilt beperken en dus is het zaak je kinderen in hun opvoeding ervan bewust te maken. Maar dan moet je als ouder wel zelf het goede voorbeeld geven. Schoon produceren vergt investeringen in betere apparatuur of in technieken om schadelijke stoffen uit de rookgassen te filteren. Het is dus ook een technisch en economisch probleem. Milieu is al lang geen geitenwollensokkenzaak, maar een tak van de economie, waarin wat te verdienen valt.
We leven bepaald nog niet in een schoon land. Voor groene politici is nog erg veel werk.
Jaargang 5, Nr. 236.